i
GLAS KRUID OP SCHOUWEN
Op 16 september 1971 vond eindelijk weer eens een be
zoek aan Schouwen plaats. De reden van dit bezoek - en het
is tekenend voor dc veranderende omstandigheden, dat ik om
naar Schouwen te gaan tegenwoordig een reden moet noemen! -
was ditmaal wel een bijzondere? onze voorzitter, de heer
J.P.C.Boot, was ruim een week eerder 65 jaar geworden!
Natuurlijk ontbreekt op zo'n dag een klein zwerftocht-
je door de westhoek niet op het
programma. Hierin is ook altijd
het haventje van Burgsluis op
genomen, omdat in het vloedmerk
van het zuidelijke havenhoofd
nogal eens een zeldzame plant
tot ontwikkeling komt vorig
jaar de Strandbiet (Beta vulga
ris L. ssp. naritima (L) Arch.)
- ook ditjaar vonden we er een
tweetal planten - en ook ditmaal
de Zeekool(Cranbc maritime L.),
waarover ik al eerder in Sterna
schreef (MENNEMA, 1968b).
De begroeiing van het haven
hoofd riep herinneringen bij mij
wakker aan soortgelijke en nog rij
kere begroeide havennuren, die
wij tijdens de zomervakantie in
Normandische vissersplaatsjes
hadden gezien. En ik somde ops
de Tongvaren (phyllitis scolop-
endrium (L) Newm.de Gel e
hoornpapaver (Glaucium flavum
Crantz)
vergeten het klein
de Bode Spcorbloera
(Centranthus ruber (L) DC.) en niet t?
glaskruid (Parietaria judaica L
Bij het noeraen van de laatste naam merkte onze voorzit
ter zo terloops ops "0 ja,glaskruid hebben we ook op Schou
wen." Mijn "ja??" moet wel een beetje ongeloofwaardig hebben
geklonken, maar daarvoor had ik mijn redenen.
In 1967 was een uitvoerig onderzoek naar de groeiplaat
sen van beide soorten,het groot (Parietaria officinalis L.)
en het klein glaskruid (P. judaica L.afgesloten met een
publikatie (MENNEMA L SEGAL, 1967) en alle latere vondsten
van deze zeldzame plantensoorten werden nauwkeurig opgege-
68-71