ONZE sr.-CTVCGBLS I 0
- de Visarend (Panüion haliaetus haliaetus)
U zult het met mij eens zijn, lezer, dat de aanblil van een
stoctvogel, zoals heden ten dage een overigens zelf niet ver
anderde roofvogel genoemd wordt, nog steeds veel indruk op
ons maakt, vooral w ar dit een .rotere soort betreft
Door vele omstandigheden is de stootvogelstand echter dras
tisch achteruitgegaan, vrat het doen van waarnemingen nu niet
bepaald ten goede komt, met het gevolg dat sen kennismaking
met het gedrag en de gewoonten van deze vogels meestal in het
slop raai fc. Dit is dan otk de reden van de artikelenserie
over stootvogels, die in deze Sterna van start gaat.
Elke herfst krijgen wij, eil-:ndelijke natuurliefhebbers, de kans
een blik te werpen op wat ondergetekende nog steeds één van
onze mooiste stootvogels vindt. II: ze_ "te kans", want er
zijn meestal slechts enkele geluiavige u, die de Visarend, een
uitmuntende visser onder Ge stootvogels, te zien krijgen.
Inderds.'d een uitmuntende visser, want zeker 90b van- zijn avo-
ten is suksesvol.
Regelmatig vliegt deze arend op een hoog ce van ongeveer 50
meter in cirkels of "achten" boven zijn viswater, om bi, de
lachtoffe - biddei
en vervolgens, Snelheid winnend docr de val, onder en hoer.
van 45°-90° omlaag te stoten op een wijze die U in ce Vorige
Sterna heeft kunnen zien, de poten voor het lichaam gestre::t
schiet hij op de prooi af. De vis heeft dan nog slechts zeer
weinig kans om voor zichzelf een minder procierige situatie
te scheppen. Al onderduikend grijpt ce arend :e vis 'met de
mr o] forraii Le wij
dit doel geschikt gemaakt zijn; bi,zonder lange en steil: gebo
gen nagels, buitenste tenen, die naar achteren draaibaar zijn
en een ruwe, haaiehuidachtige, stekelige onderzijde
Door zi n snelheid wordt hij met zijn prooi, die wel 2 I.g kan
wegen (zelf weegt hij 1700 gram of minder), weer naar het wa
teroppervlak „edreven, waarbi, zijn staart als hoogteroer"
dienst doet. Boven gekomen gaat hij op de wieken. Eet water
uit z.,n veren schuddend wint h onder het uitroepen van a n
triomfkreet - een hou etooncl pseeek pseeel: - hoogte om ver
volgens, met de bij de vissekop zittende poot vóór en 'de ande
re achter, gebruikmakend van de stroomlgn der vis, rustig
weg te vliegen naar zijn "aasplaats".
72/72