toen te koud werd. Andere schelpen uit de Format^ van Schouwen, he-: Nonnetje (ïlacoma balthica) en de lickkei (Cardium eduleT"komen ook nu nog in de Noordzee voor, zodat het altijd wel moeilijk is te zeggen of ze al dan niet fos siel zijn. Fossiele schelpen zijn vaal: blauw of wit en afge sleten, terwijl vaak de schelp "verkalkt" is. De fossiele schelpen uit de Nester- schelde worden in verband met het ho gere kalkgehalte veel gebruikt om er kalk van te branden. Ik herinner me nog met plezier de winterexcursies van de N.J.N. naar de kalkhopen van Den 3riel waar we dicht bij de warme ovens zochten naar haaietanden en fossiele schelpen. i In Zierikzee is eind augustus 1972 c operduUr.» een "belangrijke vondst gedaan van fossielen uit het Plioceen. De op lettende N.J.N.'ers o.l.v Ted Slujrter ontdekten tussen het zand op de Engelse kade haaietanden en fossiele schelpen. Ket zand was opgezogen in de Nester- schelde en ligt nu ondor de voetpaden An de plantsoens van plan-Nest in Zie rikzee. In enkele weken tijd (het zand werd steeds weggehaald) werden hier veel vondsten gedaan. Ongeveer 30 soorten zijn gevonden en be vinden zich nu in de collecties van Ted Sluyter en Herman-Jan 3gl te Zierikzee van Jan Post te 3ruinisse en van Jan Heerman te Oosterland. Vrij veel zijn gevonden: Penhoren (Turri- "tella lapillus incrassatus)Sonte kan tel (Chlamys opercularis)Pelikaans- voe b (Aporrhais pespelicani quadrifidus) Slanke noordhoren (Colus gracilis), Ta- p.jt schelp (Paphia senescens), Tolhoron (Oibbula cineraria)diverse soorten Kart schelpen en Venussche1aen (Cardiidae en Veneridae), Kamschelp (Glycymeris glycy- meris variabilis), Tepelhoren (Natica catena) Als niet-schelpenc enkele haaietanden,, huidplaten van de rog, vele kalkhuisjes ?qpliia fe Coluf

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1972 | | pagina 16