sige rc m)Hrj i" kleiner dan de noordse Troelmv:is, mei eer. lichaamslengte van 58-87 mm en sen staartlengte van 32-56 mm wegen ze slechts 4-16 gram. Eun hoofdvoedsel bestaat uit in- sekten, terwijl van sommige spitgnuizen bekend is dat op hun menu amfibiên, reptielen, kleine vogels en kleine zoogdieren staan. Ze eten ook dode dieren en by groot voedselgebrek zelfs soortgenoten. Se eten nauwelijks of geen plantaardig lijke uren, maar ook overdag zijn ze wel aktisf. Ze zyn zeer onverdraagzaam en verjagen iedere soortgenoot van hun ter- in. Ii - Eed. LITERATUUR GPIEBK Eet leven der dieren, deel X en XI BRINK, van den Zoogdierengids Sen samenvatting uit: Se VI5DIEF (Sterna hi run o_) :.l3 broedvogel in Nederland in 1971 door E.E. Csieck. Inleiding Sinas 1958, toen Braaksma een verslag publiceerde over het sn van de Visd: i itit ve gegevens ov r deze soort gepubliceerd. ?r aksna kwam tot do kcmklusia, d^t er to a "35.000-40.000 pear in 4 warland pleegden te broeden". Rij schatte dat het hier ging óm 25-30; van de Uest-Surcpese populatie. (1962) r.jke broedvogel, d at wil geggen 10.000-50.000 paar. Ecoth J 1957 "de soort vrijwel gedecimeerd is". De nieuwe üitgave va de Avifauna van Nederland (1970) noemt de soort nu een vrij schaarse koloniebroc-dvcgel, t wil weg ;en 25:.-2500 pa r. Uit de- laatste jaren verschenen streekavifaunas komt even eens naar voren, dat de soort ster], is achteruit gegaan. Resultaten In vergelijking tot 1957 is het aantal broedparen met 60-TCf/o afgenomen. Dit percentage ligt waarschijnlijk hoger daar de in venatarisatie in 1971 nauwkeuriger is geweest dan in 1957. 69/72

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1972 | | pagina 7