6 a P^eio^fCi moniliformis Diameter: 0.02.5 -0.O7 mm. Celhoogte 3,03- 0,06 m <n Tsojur: 5c. onderdeel van de ondergx' nisnien. In Oosterschelde len nog nooit door ons w De samenstelling ten slotte van het nanno- plankton (organismen veelal kleiner dan 0.03 mm, zodat ze gemakkelijk door de 0.06 mm brode mazen van de door ons gebruikte planktcnnet- ten heengaan), vertoont veel overeenstemming met die van het Veerse Meer. Een in het Veerse Meer dominerende soort als Mesodiniura pul ex (Bakker, 1966)komt ook zeer talrijk in de Schelphoek voor. Kleine plantaardige cellen met een zweepdraad (flage'l) waardoor voortbeweging 12 soortenSurirella-soorten (vooral Sstriatulas fig 5b) S.ynedra tabu- lata s> P1 eurosigma-soorten ^vooral j?. elongatum en ]P. angulatum) en net name Melosira-soorten(vooral M. mo- rlliformis fig, 5c n :I, nuramuloïdes). De meeste van deze soorten groeien ock in de oeverzone van Oosterschel de en Veerse Meer, maar zijn in plank- tenmonsters veelal niet of in geringe getale aanwezig. Het littcrale karakter van het plank ton komt ook duidelijk m:.r voren in Je omstandigheid dat we herhaalde lijk volwassen exemplaren van de cope- pode Ac,ip bin tensa aangetroffen heb ben, bezet met dergelijke kiezelwie ren (b.v. S.ynedra tabulata) en met vastzittende kolonievormenue tril- h.nardieren (ciliaten, infusoria) Een zuiver pelagisch element als dit kreeftje vormde hier dus mede een •nd (substraat) voor littcrale orga- en Veerse Meer zijn deze verschijnse- argenomen Trthnnops* bero.dea Tnfmno^ apec Lengte i 0,1 mm 0,0b mm F* )3U T gauur 6 b.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1973 | | pagina 14