14
DE KREEKi De fauna
Welke dieren er na de afsluiting van het Schelphoekgat in het
water van de kreek waren achtergebleven, lijkt vrij sterk van
het toeval afhankelijk te zijn.
Het voortbestaan was dan ook niet van al deze soorten verze
kerd en bepaalde zijn in de loop der tijd verdwenen. Desondanks
vinden we in de Sohelpdioekkreek nog een groot aantal marie
ne relicten, terwijl zich hiernaast een boeiende brakwaterfau-
na heeft ontwikkeld.
Bekijken we hot schema van de spronglaag op bladzijde 7 van dit
nummer, dan zien we een zuurstofloze onderlaag waar geen le
ven mogelijk is. Alle dieren (en natuurlijk ook de planten) zijn
dus aangewezen op dc bovenste waterlaag.
Daar treedt bij sommige soorten een zekere voorkeur op.
Alleen in het onderste gedeelte leven Oligociiaeta - borstel-
arme ringwormen tot welke orde ook de bekende regenworm be
hoort - (3-5 m)en de kokervormende borstelworm Tharyx marioni
(3-4 en fj-6 m)terwijl muggenlarven op een diepte van 1-6
meter voorkomen.
Soorten die uitsluitend in de bovenste waterdagen (0-2 m) le
ven zijn de wormen Poiytiora en Pygospiode pissebed Sphaeroma
hookeri- de mosdiertjes Elec tra orustulenta en Conopeum 3cu
rat i en de brakwaterpoliep (Lac~meda loveni).
De overi :e soorten vertonen een zekere mate van "onverschil
ligheid" wat de levensdiepte betreft.
Ter wille van de overzichtelijkheid lijkt het me wenselijk de
fauna van de Schelphoekkreek hij de bespreking cnder te ver
delen in de mariene en de brakwatersoorten, terwijl aan het
slot een overzichtslijst is opgenomen van alle diersoorten,
die in de afgelopen 5 jaar in Schelphoek zijn waargenomen.
DE MARIENE FAUNA 3
Op het stc igert je van de oostelijke uitloper der kreek vinden
we direkt al zeer bekende mariene soorten als mossels (Myti-
lus cdulis) en gewone alikruiken (Littorina littcrea), met
daarop enkele exemplaren van de zeepok El minjus notie stus
In de vrij zandige bodem komen veel wadslakjes (Hydpc.bia ul-
vae) er strandgapers (Mya arenaria) voor. Vele lege kleppen
van de strandgaper kunnen we langs de oever van de kreek vin
den 5 ze worden daar heen gebracht door de meerkoet (Fulica
atra)Gp welk verschijnsel we op pag. 27 nader terug komen.
Overal in de kreek kunnen we kennis maken met rondscharrelen
de strandkrabben (Carcinus maenas)5 in de buurt van het stei-