DB WORDINGSGESCHIEDENIS VAN HEI SCEEL?HOEKGZIIEL Toen Schouwen in het eind van de 12e eeuw voor het eerst door de aanleg van een ringdijk beschermd werd tegen de zee en de zich verbredende zeegaten, lag de zuidkust van Schouwen onge veer op een rechte lijn van Westenschouwen naar Zierikzee. Al tijdens de late middeleeuwen echter wordt deze zuidkust zo hevig aangetast, dat de bewoners van Schouwen niet anders we ten te doen, in een tijd met weinig technische hulpmiddelen, dan zich terug te trekken en telkens stukken land prijs te ge ven. Vooral in de 16e eeuw is een aanzienlijk stuk "uitermate vruchtbaar en schoon land" (Smallegange) verloren gegaan. Was men bang dat een bepaald stuk dijk het zou begeven, bijvoor beeld door een stroming die steeds dichter onder de kust kwam of in verband met een dreigende dijkval, dan legde men achter de zeedijk een slaperdijk aans een inlaagdijk. Het tussenliggen de land noemde men inlaag. In andere delen van Zeeland ging land in één keer verloren (b.v. 1530 Reimerswaal)hier trok de mens zich stap voor stap terug. Meer dan 10 dorpen zijn zo "buitengedijkt". De ver laten toren van Koudekerke "Plompetoren") herinnert aan dit terugwijken voor het water. Het is aangetoond dat de meeste dijkdoorbraken en dijkvallen plaats vonden op plekken waar zich zand in de ondergrond be vindt s de kreekruggen en kreekbeddingen. De vrij losse pakking van het zand veroorzaakte altijd al kwel en het zand kon ge makkelijk weggespoeld worden. Ik vind het dan ook geenszins verwonderlijk dat juist in het verlengde van ds kreekrug waar op de verloren dorpen St.Jacobskerke en Zuidkerke lagen, het gat van de Schelphoek is ontstaan, (in plaats van het in 1534 buitengedijkte Zuidkerke zien we op cude kaarten in de noord oosthoek van de Heertjes-inlaags Hieuw Zuidkerke.) Tijdens deze erosie zijn dikke pakketten schelpen blootgespoeld en vandaar waarschijnlijk de vrij jonge naam "Schelphoek". Deze schelpen waren daar ongeveer 1000 afgezet tijdens het krachti ge begin van de vroegmiddeleeuwse transgressie. Ook later is de Zuiddijk tussen Flaauwers en Koudekerke zwak gebleven. Na 1800 vonden alleen al hier 45 dijkvallen plaats. Toch betekende dat toen niet meer landverlies, want sinds 1600 zijn de mensen technisch in staat de Zuiddijk te fixeren. Ten zuiden van Serooskerke trof men zo voor 1953 een laag ge legen gebied aan, vergelijkbaar met de huidige Prunje, met een 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1973 | | pagina 4