5
IC
7
6
te
laag der Schelphoek zo zwaar, dat in sommige winters, on
danks grote afkoeling, geen verneninging van onder- en bo
venwater plaats vindt-
De spronglaag is dan
dus het gehele jaar
aanwezig, dit betekent
tevens dat er in die
jaren geen zuurstof-
toevoer naar de onder
laag plaats vindt, de-
zo is dan dus zuurstof
loos.
ïïat oen nu zou kunnen
verwachten is, dat er
een rottingsproces zou
gaan plaats vinden van
de afgestorven orga
nismen, die naar de
bodem zakken. Door de
bij rotting vrijkomende
zwavel'water stof zou
dan de onderlaag ver
giftigd worden.
Bi' onderzoek (Heere
bout 1968) bleek ech
ter, dat zwavelwaterstof in vrije vorm niet voorkwam in de
onderlaag, maar dat het zich ha,d gebonden aan de aanwezige
metaal-ionen en op de bodem was bezonken.
Samenvattend kan dus gezegd worden, dat het hoge zoutgehal
te, de soms een geheel jaar aanwezige spronglaag en de niet
giftige onderlaag de Schelphoekkreek tot een uniek water
gebied naken.
J.W.Eckhardt.
Literatuur;
towsr
Xi'iepte CM meters
O
u/< (lier
1
t
S
4
9
XoatqcUafct<^
fempeKiWr lo'C
O
Oppe-rvt&Wc
IS.S^Ct
£CC.
tCca-'-jti-f
1)Cr 3C—3
80
Sjx'*
*4c
toMpf ratvacc °C
van Ae sp*cngUuj^
G.R.Heerebout, Bryozoa in het Deltagebied. Doctoraal
verslag - Delta Instituut Yerseke.
G.R.Hcerebout, 1969* Hydrobiologie van de brakke kreek
Schelphoek. De Levende Natuur 72; 284-287.
G.R.Heerebout, 1970. A classification system for isolated
brackish inland waters, based on median
chlorinity en chlorinity fluctuation. Neth.
J. of Sea Res. 4* 494-503»
7