laten door vader-fazanthaan en dus alleen belast net alle
zorg voor haar kroost, scharrelt rond op zoek naar voedsel.
Een vlaamse gaai, kennelijk nog wat slaapdronken, vliegt van
de ene dennetop naar
de andere. En dan,
als het helemaa,!
licht geworden is
(het is nu half vier)
komen ook de eksters
uit hun slaapbos aan
gevlogen op zoek naar
voedsel voor hun le
ge magen. Deze mooie
zwart-witte vogel,
met zijn lange staart,
hoort toch echt wel
in onze duinen thuis.
Enkele jaren geleden
was er niet één meer,
maar vooral ook door
de medewerking van
de jagers, zijn er nu
weer tien paren aanwezig. Ik zie dat twee paar regelrecht
naar de broeakolonie der meeuwen vliegt en door mijn kijker
ontdek ik dat dit voor de eksters een tafeitje-dek-je is.
Snel roven ze een meeuweëi, vliegen er een einuje mee weg in
een vlierentronk, strijken dan neer op de grond en hakken met
hun sterke snavel een gat in het ei om het vervolgens gul
zig leeg te slurpen. Dit gaat geruime tijd door en tot nyn
grote verwondering vallen de meeuwen de eierrovers niet aan,
naar laten ze rustig hun gang gaan.
Komt er echter een bonte of zwarte kraai in de buurt van de
kolonie, dan breekt de hel los en met z'n allen verdrijven ze
de indringer in de kortst mogelijke tijd.
En dan plotseling (ongeveer half vijf) als uit het niet opge
komen staat hij daar in zijn prachtige oranje-roodbruine kleur,
op nog geen dertig meter afstand van m:jde mooiste, gezond
ste en machtigste reebok uit de omgeving. Als bewijs hiervan
draa; t hij een prachtig zesender gewei met mooie rozenkrans
en geheel bezet met parels op zijn machtige kop. Schijnbaar
krijgt hij een vleugje mensengeur in de vang (de neus) want ze
nuwachtig zekert hij in mijn richting. Doodstil zit ik te ge
nieten en houd zelfs de adem in. Gerustgesteld laveit (eet)
hij nog wat van jonge wilgenroosjes en braamblaadjes en gaat
94/73