Maar in 1515 verbiedt Keizer Karei eindelijk het darinck delven in zijn geheel vcor de landen enz. liggende onder de Keure van Zeelandt. In de Kroniek van Boxhorn vinden wij hierover: "In het jaer 1515? heeft den Koninck, aanghê- hoort hebbende de klachte van de Staten van Zeelandts o- ver het uytgraven van den Darinck, niet jegenstaande de Keure van Zeelandt, sulcx wederom scherpelijck verboden ende toeghelaten, om dat de inghesetenen berninghe ghe- noech mochten hebben, eenen yegelijken moghen planten boomen ende Hout op s Heeren weghen, toghen over syn landt, ende het hout daer van komende voor sich te behou den'. Waer door de plantagie seer heeft beginnen toe te nemen Dit hield dus in dat iedereen op de bermen van de wegen, tegenover zijn perceel gelegen, bomen mocht planten voor brandhout. Waarschijnlijk zullen toen reeds de wilgen voor dit doel zeer geschikt geweest zijn, daar deze als kop- boorn reeds spoedig en regelmatig brandstof kon leveren. In advertenties uit het eind van de vorige eeuw leest men nog van openbare verkopingen van "wilgengewaai" Tot omstreeks de inundatie van de Tweede Wereldoorlog kwamen knotwilgen of kopbomen nog veel vcor langs dijken en wegen en ook bngs de weilanden. Ze werden om do vijf jaar gekapt;, het dikke hout werd gebruikt voor "gerief- hcut" bijv. voor de afzetting van weilanden en dijken, ter- rij 1 van het dunne hout "musters" gemaakt werden, bossen wilgehout samengebonden door een "wilgeteen", dat is een twijg van een ander soort wilg. (Salix alba var. vitelline) liet kappen was toen zeker geen probleem, zoals heden ten dage. Het was een welkome aanvulling van het winterwerk en op veel plaatsen zag men grote klampen musters liggen. De musters werden vooral door de bakkers gekocht err de ovens te stoken. In de nabijheid van oen bakker stonden twee klampen, één met droeg hout voor direkt gebruik en één met hout dat nog stond te drogen. Soms gingen wel 3000 musters in één klamp. Een muster ging in zijn geheel in de oven en de houtskool die overbleef werd no^ verkocht aan de huisvrouwen om de kachel aan te maken of voor een "kooitjes-strijkijzer" Cok "deern-musters" (van meidoorn) werden Verkocht, maar die kon men moeilijk in de oven krijgen, zodat de bakkers ze liever niet hadden. 17/74

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1974 | | pagina 19