uitvloeiing en een waterige, min of meer doorzichcige kleur van het hout in plaats van de gezonde droge en wit te dwarssnede. Dit inwendige ziektebeeld is vergelijkbaar met een watermerk op postpapier. Hieraan is dan ook de Engelse benaming "watermarkdiseaseen de letterlijke maar góed-Nederlandse vertaling "watermerkziekte" ontleend. Merkwaardig is dat bij oudere aangetaste bomen zich aan de voet van besmette takken en op de stam veel adventief- knoppen kunnen ontwikkelen, die gezonde scheuten kunnen voortbrengen. Het is dan ook niet onmogelijk om - bij tijdi ge ingreep - aangetaste bomen van de ondergang te redden door alle aangetaste takken tot op het gezonde hout te rug te hakken, maar men moet er dan wel zeker van zijn dat de bacterie zich niet reeds heeft verspreid in de vocht- transportbanenOok dit deel van het ziektebeeld is eni germate vergelijkbaar met de verspreiding van de iepziek te in het individu. Bij de watermerkziekte zet de populatie van de ziektever wekkende bacterie Pseudomanus saliciperda zich voort in de vcchttransportbanen op een vaat-verstoppende wijze. Daardoor zullen alle op de aangetaste vochttransportbaan aangesloten takkeen ten dode zijn opgeschreven. Men kan van het terug kappen of knotten van sterk aangetaste bomen be paald niet zeker zijn van een positief resultaat van de therapie Het is dan ook van uitermate groot belang voor het behoud van de soort Salix alba in Nederland en van de klonen van Salix alba om zo spoedig mogelijk zowel sanerende maatrege len te nemen in aangetaste beplantingen, als preventieve maatregelen in oude wilgenbeplantingen, vooral in de ka rakteristieke knotwilgen. Uit onderzoekingen van het Bosbouwproefstation zijn enkele zeer belangrijke punten naar voren gekomen. Op de eerste plaats is er nog geen direkte bestrijding mogelijk van de ziekteverwekkende bacterie, terwijl evenmin bekend is op welke wijze die van boom tot boom wordt overgebracht. Voorts is gebleken dat juist de oude verwaarloosde knot wilgen in het landschap een niet te onderschatten infec tiebron zijn. De bacterie treedt immers op in hout dat ten minste vijf jaren oud moet zijn! Uelnu, sinds het poothout en geriefhout van de knotwilg niet meer de moeite en kos ten van het regelmatig kappen (knotten) loont, worden de 19/74

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1974 | | pagina 21