pruiken van deknotwilg niet meer om de paar jaar geknot.
Daardoor ontstaat veel oud hout, dat in hoge mate vat
baar is voor aantasting door de bacterieziekte in de
schietwilg.
Juist in gebieden waar vele oude knotwilgen in het land
schap staan, blijken de oude ongesnoeide pruiken van de
knotwilgen hevige bacteriedragers en -verspreiders te
zijn. Gebleken is dat in de direkte nabijheid van oude
knotwilgen zich vaak ernstige haarden van de watermerk
ziekte hebben gevestigd. Het is dus op de eerste plaats
zaak om onverwijld te beginnen om de oude knotwilgen weer
regelmatig van bun pruiken te ontdoen. Laat het tophout
dan niets opbrengen, wij voorkomen dan in elk geval dat
het een besmettingshaard blijft vormen.
In-vele gevallen zullen de geknotte wilgen dan weer ge
zond hout geven, dat na vijf jaar zeker opnieuw moet
worden teruggekapt. Blijkt de gehele boom te zijn aange
tast, dan is de totale vernietiging de enigste kans om
verdere besmetting tegen te gaan-r-Men kan niet zeggen
dat door het regelmatig snoeien van de. knotwilgen het
landsch.apssch.oon geweld zou worden aangedaan.
Op de eerste plaats zijn het tenslotte knotwilgen, die
voorheen - toen het tophout nog enige waarde had - toch
ook regelmatig geknot werden. En op de tweede pl.aats
zal een regelmatig teruggekapte knotwilg gezonder zijn
en een langere levensduur hebben dan een verwaarloosde
en zieke knotwilg.
Op griendgronden waar regelmatig ook de schietwilg
voor het teenhout wordt gekapt, komt namelijk de water
merkziekte niet voor.
januari 1974 Lange Blokweg 48 Zierikzee.
Op de volgende bladzijde ziet u twee foto'ss
linkss Vorming van waterlot op sterk aangetaste wilg;
rechtss Bovens. gezond hout
Onders door de watermerkziekte aangetast hout.
20/74