dat we veer ons voormalige eiland zeker op rond 500 soor
ten mogen stellen dan blijkt wel een groot verschil.
Nu spreken "nachtvlinders" niet zo tot de (oppervlakkige)
waarnemer als de eerdergenoemde "kapellen". Al vlug is men
geneigd dat hele nachtgedoe onder de vlinders samen te
vatten onder de in onze taal wat minderwaardig klinkende
naam "motten".
Hun op enkele uitzonderingen na overwegend grijze en bruine
kleuren werken ook nog een zekere impopulariteit in de hand.
En, was er vroeger niet het gezegdes "De nacht is voor het
ongedierte"? Het werd me in m'n jonge jaren wel eens door
ouders (en vooral grootouders) voorgehouden als ik bij be
paalde gelegenheden
om toestemming vroeg
wat later thuis te
mogen komen! (Vroe
ger diende je dat
nog aan je ouders te
vragen!) Tot dat on
gedierte werden naar
ik aanneem ook die
"motten" gerekend.
En er zijn nog wel
zulke mooie, en ze
ker interessante,
dieren onder. Hun
nachtelijke verschij
ning is er echter
snel de oorzaak van
dat ze veer velen
onbekend waren en nog zijn.
In dit stukje wil ik hot eens hebben over één - niet zo
grote - familie van de nachtvlinders, n.l. ds "pijlstaarten".
De naam pijlstaarten dankt deze familie aan het "staartje"
of horentje dat de rupsen op hun laatste segment dragen.
Als rups, meestal flink groet, soms meer dan 10 era lang,
zijn ze dus gemakkelijk te kennen.
Maar ook de imago - de volwassen vlinder - is doorgaans
fors gebouwd en valt op door z'n snelle vlucht, die in de
avondschemering wel eens is tc zien. En wie de pijlstaart-
vlinders leert kennen zal zien dat do natuur deze schepse
len een zeer fraai kleurengamma heeft toebedacht, heel an-
42/74