BROEDPERIKELEN VAK EEN MEREL door dr. P.J.Koets. In de kamperfoelie, tegen de zuidelijke muur van ons huis hadden we dit jaar een hroedgeval van de merel. Op 20 en 21 april werd het vrouwtj.e volop hezig gezien met de bouw van het goed verborgen nest. Van 23 tot en met 26 april lagen er achtereenvolgens 1, 2, 3 en 4 eieren in. Voor zover mij "bekend is, werden deze door het vrouwtje "bebroed. Met geruime tussenpozen vloog ze ook af en aan naar het nest. Op 12 mei lagen er onder het nest twee (net uitgekomen?) jongen, waarvan er één al dood was en de andere nog net levend. Dit laatste jong werd door mijn vrouw onder de broedende vogel - die niet wegvloog - gelegd. De dag daarop zag ik vanuit mijn kamer het vrouwtje weg vliegen van het nest net iets in haar bek. Toen ik op onderzoek uitging bleek dat "iets" een dood jong te zijn geweest. Ze had het ongeveer 10 meter van het nest af in do tuin gedeponeerd. Op 14 mei zat het wijfje weer op het nest en op do 15e bleek het nest leeg en verlaten te zijn, wat het sinds dien is gebleven. Ik kan niet beoordelen of het wegvliegen van het wijfje met een dood jong in do bek iets gebruikelijks dan wel iets ongewoons is. Aangezien er een aantal jonge merels in de tuin zijn, die soms door het mannetje en vaak door het vrouwtje gevoerd worden, moeten andere broedsels gelukkiger geweest zijn. Schelpweg 7 Ellemeet. +++++++++- OP EEN MOOIE ZOMERMORGEN door A.Kouwen Evenals zovele voorjaars- en zomermorgens ben ik ook nu weer op oen vroeg uur (4 uur) opgestaan om enige mooie uren door te brengen in de Verklikkerduinen. Het is in het voorjaar dat dit unieke duingebied een door talrijke vogels bezochte broedplaats is. Naast vele zangvogels, 57/74

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1974 | | pagina 61