Het wijfje is behoorlijk uit de kluiten gewassen en kan, gemeten tussen de voorvleugeltoppen, de 8 cm bereiken. Soms zelfs nog meer. Het lichaam is dik en geeft het dier een wat plomp voorkomen. De manne tjes zijn slanker en wat kleiner. .Ze hebben ongeveer de grootte van onze bekende dagvlinders Kleine Vos en de ATALANTA. De sprieten van de wijfjes zijn smal, die van de mannetjes breed geveerd. De grondkleur van de vleugels is rose-achtig grijs, met een aantal lichtere en donkere dwarsbanden. Bij het mannetje is de kleur van de achtervleugels donkergeel, ook weer met donkere banden. Kenmerkend zijn de oogvlek- ken, bij beide geslachten midden op zowel de voor als achtervleugels. Voor de oppervlakkige vlinder- waarnemer is die plaats een gemakkelijk middel om de Nachtpauwoog te onderscheiden van de Dagpauwoog. De laatste, toch al keel anders van bouw en kleur, heeft de "ogen" tegen de rand van de vleugels. Sommige beschrijvingen van"pavonia (o.a. ca je) spreken van de "Kleine" Nachtpauwoog. Dat is wellicht gedaan om het verschil uit te drukkenn met de "Grote" Nachtpauwoog (Saturnia pyri L die na verwant is aan de Kleine. Om met pyri te kunnen kennismaken moet U echter al in de maand Mei in Zuid-Europese landen kunnen vertoeven. Daar kunt U deze grootste onzer Europese vlinders (met een vlucht van 12 a 14 cm) in de schemering wel aantreffen. Trouwens veel familie leden van de Nederlandse Nachtpauwoog behoren tot de reuzen onder de vlinders. Zoals b.v. de in de U.S.A. voorkomende Maanvlinder en de Cecropia (met een vleugel- vrij dte van 18 cm) V/ij keren terug naar ons eigen Schouwen Al in mijn Lagere Schooljaren leerde ik de Nachtpauwoog kennen. Vriendjes moesten na schooltijd voer gaan verzamelen voor de geit of de konijnen. Dat gebeurde langs weg- en slootkanten en op die manier werden ook nog al eens mooie rupsen gevonden. Die werden dan meegebracht voor de meester (C.J. Reisinger, een groot natuurliefhebber). De vinder werd beloond met een fraaie siergriffel, maar wat van veel groter belang was, de meester vertelde de 9/75

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1975 | | pagina 11