hele klas van het gevonden beest en leerde ons wat voor plaats het in het grote raderwerk der natuur had. Ons trouwens bijbr ngend eerbied voor het leven, ook in zijn eenvoudigste vormen! Soms was het gevondene wel eens zo'n prachtige rups van de Nachtpauwoog. Deze leeft nl. op een groot aantal plantensoorten, in hoofdzaak echter wel op diverse Rosaceae (Roosachtigen)In vond ze op Mei doorn, wilde roos, braam, appel, vijfvingerkruid en ook eens op wilg. Meldingen kreeg ik van vondsten op aardbei en framboos. Toen ik in de zestiger jaren over eieren van de Nachtpauwoog beschikte en zodoende de rups van jongsaf kon opkweken, experimenteerde ik wel met de voedselplanten. Daarbij bleek dat ze ook bota nische rozen b.v. Rosa rugosa en Rosa spinosissima) lijsterbes, de roodbladige sierpruimi Prunus pissardi, moerasspirea en agrimonie als voedsel aanvaarden' al kwamen ze toch het liefst terug op meidoorn. In de literatuur zien we als voedselplant ook genoemd sleedoorn, kattestaart en vooral ook heide. (Mevr. woont niet ver van ons Schouwse heideveld, hoewel er in de buurt - en misschien ook in haar tuin - ook genoeg Rosaceae voorkomen). De ingesponnen rups van Mevr. Schuurman is nog steeds in mijn bezit. De rups is natuurlijk al lang verpopt, maar je gaat zo'n cocon niet openmaken om dat te con troleren. De cocon is peervormig en ruim 3 cm lang. In de smalle hals ervan heeft de rups een kring van haren gesponnen die zodanig zijn ggeplaatst dat onge wenste bezoekers (b.v. spinnen) niet binnen kunnen komen, terwijl de uit de pop komende vlinder er wel door naar buiten kan kruipen. Dat uitkomen van de vlinder gebeurt in april en mei. Aan de afmetingen van de rups te zien, verwacht ik uit deze cocon een mannetje. Liever had ik een wijfje. Het is altijd interessant waar te nemen hoe de vrouwe lijke vlinder d.m.v. sex-feromonen (geur- of lok- stoffen) mannelijke soortgenoten weet aan te trekken, 10/75

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1975 | | pagina 12