Q@ <onin01nne- page (Pap/!/o machaon) Het lijdt geen twijfel dat deze "kapel" zo niet tot de allerfraaistedan toch tot een der interressantste en opmerkelijkste van de nederlandse dagvlinders behoort. Ook door de grootte alsmede door' de felle contraste rende kleuren valt zij op.terwijl het staartje aan de achtervleugels er evenzeer toe meewerkt haar te be stempelen tot een voor vlinder-,als ntuurliefhebber, bewonderenswaardig object,dat waar het zich ook ver toont niet licht over het hoofd zal gezien worden. Daarom is het te betreuren dat dit fraaie dier in de laatste twee decennia zo zeldzaam is geworden in tegen stelling tot de daar voorgaande jaren, toen het zonder bepaald algemeen te zijn,toch tot de geregelde ver schijningen in het midden,het oosten en zuiden van ons land behoorde.Meer naar het westen en noorden toe werd het dier al veel sporadischer opgemerkt. Zo ik mij uit mijn jeugd herinner,ruim vijftig jaar geleden,ontbrak het voor een aankomend vlinderenthou siast begerenswaardig object in geen redelijk goed seizoen,evenmin trouwens als de rupsen,die ik van her en der uit de peentjesbedden kon plukken en soms in een redelijk groot kwantum met afwisselend succes op kweekte in door mijn vader gewrochte kastjes.Nog na de laatste wereldbrand, bracht mijn buurman vrijwel elke nazomer een wisselend aantal rupsen,die zich aan zijn wortelloof te goed deden.Op de boekweitakkers werd de 53/75

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1975 | | pagina 55