vlinder eveneens vrij geregeld gezien,men leze hier
over de oude jaargangen van de Levende Natuur
In de nazomer van 1957 bracht voormelde buurman mij
voor de laatste maal (in een slakom) nog enkele rup
sen van het enige peentjesbed dat hem restte afkom
stige rupsen.Zelf trof ik er nog een paar aan op de
venkelplant in de tuin.
Onder de bezoekers van mijn Budleija mengde zich zo
nu en dan een imago,maar steeds voor een korte poos,
want het zijn gejaagde gasten en snel verontrust.
Doch daarna was het plotseling afgelopen,geen rups of
vlinder werd meer gezien,behalve sporadisch en ver
spreid in Zuid-Limburg.Enkele jaren geleden leek het
er op of er althans in Zeeland en Zuid-Limburg weer
een herstel plaats vond,doch dit bleek slechts van
korte duur te zijn,want in de daarop volgende jaren
was de soort nagenoeg even schaars als voorheen.
Dit optreden doet sterk denken aan dat van het land
kaart je,araschinia levana,wa/t na een practies volle
dige absentie van ruim tachtig jaren opeens zodanig
virulent kwam opzetten,dat binnen luttele jaren vrij
wel het gehele land overspoeld werd door de vlinders,
terwijl de rupsen practisch overal op brandnetel-
groeiplaatsen in halfschaduw in aantal waren te vin
den, tot zelfs in tuinen.
Even plotseling als deze explosie plaats vond,eindig
de zij ook,zodat deze soort momenteel nog alleen ver
spreid en in kleine populaties in Zuid-Limburg is aan
te treffen.Naar de oorzaak van dit wisselvallig op-
optreden kan slechts worden gegist.Alhoewel er diver
se teorieën over zijn opgeworpen,kon tot nog toe geen
enkele daarvan door bewijzen worden gestaafd.
Hiermede is de historie van de Koninginnepage in kor
te trekken weergegeven.
Wat haar pasbeeld betrefthiervoor raadplege degene
die dit niet kent,het artikel van de heer J.P.C.Boot
in een van de vorige Sterna-afleveringen aangaande
de betreffende soort.
Waar het mij om gaat is de wijze waarop de rups zich
tegen haar belagers beschermt,of dit althans tracht
te doen.Met opzet druk ik mij in deze terminologie
.54/75