uit,omdat ik uit hoofde van mijn ervaringen aan de
doelmatigheid-van haan afweermiddelen of aan één daar
van,ben gaan twijfelen.De mogelijkheid blijft om in de
bonte uitmonstering een analogie te zien met die van
andere rupsensoorten,welke evenzo bizar en opzichtig
gekleurd zijn,waarvan vaststaat dat zij wansmakelijk,
of giftig zijn en om deze reden door predatoren worden
gemeden,behalve door de soort specifieke parasieten.
Voorbeelden hiervan zijn de rupsen van de Doodshoofd
vlinder, de wolfsmelk-en de walstropijlstaart, en de
bekendevooral in de duinen gewone,zebrarups -van de
StcJacobsvlinder.Aan de andere kant zijn er rupsen-
soQrtqn,welke niet beschikken over de bonte waarschu-
wjj3g3lrleuren,doch door andere schrikverwekkende midde
len zich eventuele aanvallers van het lij"' trachten
•te houden,zoals die van de vier in ons land voorkomen
de Hermelijnvlinders,van de Eekhoornvlinde en van het
Avondrood.De Koninginnepage-rups beschikt nog over
een ander afweermiddel dan de bonte uitmonstering om
aan een precaire situatie het hoofd te bieden.Uit
een spleet achter de kop 'kan een vlezig, vorkachtig,
oranjekleurig orgaan worden gestulpt,dat een pnetrante,
zurige lucht verspreidt.
Aangezien althans de volwassen rups meestentijds pas
na een flinke kneep de vork uitstulpt,is het voor mij
de vraag of dit afweermiddel wel zo effectief is als
het doet vermoeden.Deze twijfel is gebaseerd op het
feit,dat een pik van een vogelsnavel of een muizen-
beet het diertje al te zeer verwond om er nog profijt
van te hebben. Op d'ie grond kan ik mij verenigen met de
door wijlen Prf.Dr.Roepke in dit verband gestelde these,
waar hij de uitstulping van het vorkachtig orgaan in
hoofdzaak beschouwt om het surplus aan etherische stof
fen,afkomstig uit het genoten voedsel (Citrissoorten,
de Benzoëplant,e.a.'uit het lihaam af te scheiden,
vandaar de penetrante lucht.Alle rupsen-soorten van
het Papiliogeslacht zijn van een dergelijk uitstulp-
baar orgaan voorzien.
Het vervolg op dit artikel komt in het maartnummer.
W.J.Boer Leffef.
55/75