VERSLAG VAN DE VINKENBAAN TE WESTENSCHOUWEN OVER 1974» vvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvv Zonder schokkende gebeurtenissen of vangsten spoedde Herfst '74 zich voort, tot we er op 30 November jl. de brui aan gaven» Er was maar één ding wat dit najaar ook bij ons het onderwerp van ieder gesprek werd de regen. Regen en wind. Regen zonder wind en voor de verandering regen met veel'wind. De trek was door dit alles niet sterk. We zagen zeer weinig vinken en ook weinig stootvogels. Alleen de sperwer werd in het laatst van de trek wat talrijker. 2 en 3 November minstens 3 ex.9 Nov. minstens 3 ex.23 Nov. minstens 4 ex. De wespendief, de boonvalk en het snelleken werden door ons in het geheel niet waargenomen. De blauwe kiekendief was er slechts in één individu op 2 en 24 November. Van de buizerd zagen we slechts één ex» op 22 Oktober. Enkele andere waarnemingen; ijsgors, zittend naast de baan al op 20 Sept. Deze vogel liet zich echter niet vangen. klapekster, 12 Okt. één waargenomen. 21 Okt. één ex. gevangen» europese kanarie. 17 Nov. één ex. zittend in het hout van de baan. Ook deze liet zich niet vangen, tuinfluiter, zeer late vangst van één vogel op 21 Okt, boerenzwaluw, één ex. waargenomen op 23 Nov. Slechts op twee dagen zagen we ouderwets trek. 21 Okt. bij matige N.W.wind trokken er tussen 10 en 12 uur ongeveer 5000 vinken langs in N.richting. Daar tussendoor ook lijsterachtigen en spreeuwen, welke niet geschat werden. 3 Nov. bij matige Z.wind trokken er (zeer voorzichtig geschat) tussen 10.000 en 20.000 kramsvogels door in Z.richting. 29/75

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1975 | | pagina 31