VERBLRGVRndEVinhEnBRRn
7UMinécJum
23
Terugziend op alweer een voorbijgevlogen herfst kunnen
we stellen dat het een goede trek- eh vangtijd was. Hoe
wel er geen dagen voorkwamen, waarop de trek zo ge
weldig en massaal op ons overkwam, dat zulke dagen in
je geheugen blijven haken, was er vooral in oktober een
rustige en continue trek, die in combinatie met het mooie
en stille weer iedere vangdag tot een waar genoegen
maakte
Ofschoon er geen echte zeldzaamheden werden gevangen
bevonden zich onder de bemachtigde geelgorzen enkele
zeer bleke exemplaren. Dit verschijnsel hebben we eni
ge jaren geleden ook eens meegemaakt. Het treedt op
na een oostenwind periode, deze maal in oktober. De
lichtst gekleurde was een witkopgors, slechts enkele
gele okselveren en enige gele buikveertjes wezen op de
geelgors. Nu zijn volgens de vogelatlas van Prof. Voous
de geelgors en witkopgors zulke verwante soorten dat
in het overlapgebied in Midden- en Westsiberië (waar ze
beide voorkomen) er op uitgebreide schaal bastaarde
ring voorkomt. Zulke bastaarden moeten allerlei kleur
overgangen tussen geel en wit vertonen. Dat zou bete
kenen, dat onze intermediaire gevangen individuën al
een kollosale reis achter de vleugels hadden uit een ge
bied ten oosten van het Oeralgebergte. Een terugmel
ding uit de broedtijd zou hier het bewijs moeten leveren.
De enige, bescheiden invasie betrof een grote barmsij-
zengofje, wat in november wat aarzelend doorkwam.
Op 21 november waren er enkele flinke troepen, maar
het haalde niet bij de massale grote barmsijzen invasie
van 1972.
W aar nemingen.
30 en 31 augustus: 1 wespendief, mogelijk dezelfde.
21 sept.: 1' sperwer, daarna vrijwel iedere vangdag
waargenomen. Max. 5 exemplaren op 12 okt. d.w.z.