met name tussen het riet voorkomt. Als Schouwse naam geldt: Hondeleuters. Verschil van mening tussen verschillende "ondervraagde" personen bestond over de Schouwse namen voor de (ove rigens nauw verwante) soorten Veenwortel (Polygonum amphibium L. en Perzikkruid (Polygonium persicaria L. Beide soorten hebben lancetvormige bladeren en roze bloemaartjes. Bij de Veenwortel drijven de blade ren meestal op het water, terwijl het Perzikkruid al tijd "aan land" groeit. Het Perzikkruid heeft een zwarte vlek op 't blad, ongeveer in de vorm van een half maan tje. Volgens Heukels heten beide soorten op Schouwen Rooje Jan, de Veenwortel bovendien Roowilg. Inwoners van Haamstede vertelden mij dat de soorten vaak worden verwisseld, maar dat de Veenwortel eigenlijk Rooje Wilg heet, en het Perzikkruid Rooje Jan. Op Burgh echter, werd het tegendeel beweerd. Is hier een misverstand in het spel, of verschillen de benamin gen inderdaad zo enorm plaatselijk? Wellicht kunnen de lezers hier meer duidelijkheid in scheppen. Het in beide Schouwse namen gebruikte "Rooje" slaat natuurlijk op de roodachtige stengeldelen, en "wilg" is te verklaren met de vorm van de langwerpige bladeren. De vraag blijft dan nog: waarom Rooje "Jan"? Een veel gebruikte naam voor het Perzikkruid is ook Jezusgras. De legende wil dat het plantje tijdens de krui siging van Christus onder het kruis groeide. Ieder blaadje ving toen een bloeddruppeltje op (de vlek op 't blad), vandaar deze naam. Zowel Heukels als Kleyn spreken over Schouwse namen als Rutte en Grutjes voor het Perzikkruid. Deze namen heb ik echter nog nooit horen gebruiken. Rutte zou af komstig zijn van "rut" in de betekenis van onkruid. Grutjes attendeert volgens Kleyn op de platte zaadjes.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1976 | | pagina 33