52
duintopje was het mogelijke nestgebied te over zien. Een
leeuwerikachtige vogel kwam aanvliegen, schrok en liet
zich met de stevige wind een eind meedrijven zodat ik
hem niet meer zag. Een vijf minuten later kwamen ver van
mij af twee vogels met voer in een top van een denneboom
zitten. Zelfs met de kijker was het niet met 100 zeker
heid vast te stellen dat het de boomleeuweriken waren.
Vanaf de dennen vlogen ze onopvallend het perk in en be
gonnen dan te lopen, naar later bleek, in een heel andere
richting dan het nest lag. Door hun schutkleur zijn ze ont
zettend moeilijk te volgen, zodat ze een paar keer kans
gezien hebben hun jongen ongemerkt te voeren. Nadat ik
echter vanaf een lagere plaats een vogel op een andere
plaats zag lopen, verwachtte ik het nest daar ongeveer.
Ze hielden er kennelijk ook niet van, dat ik zo hoog zat.
En jawel, onder een schaduwgevend zilver populiertje van
een halve meter lagen open en bloot twee jongen, hetgeen
voor een tweede broedsel zelfs wel erg weinig is.
Gedurende enige dagen heb ik het nest geobserveerd. Het
viel ook nu op dat de vogels, die niet schuw waren, een
heel stuk liepen om het nest niet te verraden. Daarbij
kraakten de kurkdroge takjes en sprietjes onder hun poot
jes. De jongen begonnen al heel gauw om voedsel te bede
len. De voedselfrequentie werd duidelijk gestoord als er
één van de vele eksters, die de Domeinen bevolken, in de
buurt was. Eén keer was de angst van de ouders zo groot,
dat naast de waarschuwende geluiden van de moeder, de
vadervogel boven in een boom zacht begon te zingen. Ge
lukkig gingen alle gevaren voorbij vooral ook doordat de
jongen een geweldige schutkleur bezitten, die ze in het
vegetatiearme gebied bijna niet doen opvallen.
Nadat de jongen het nest verlaten hadden, vlogen de ouden
in het gebied nog met voer in de bek rond, zodat mag wor
den aangenomen, dat er twee boomleeuweriken met succes
zijn grootgebracht.
Hopenlijk verheft in 1977 ook
weer een boomleeuwerik
zich jubelend in de lucht.
W. K.