6 de naam dankt. Door die witte vlek geleek de rups op een vogelexcrement, wat mogelijk ook de opzet is. Pas na de derde vervelling brak de groene kleur van de vol wassen rups door het zwart en tekenden de zwarte ban den met de rode vlekken zich duidelijker af, de witte vlek was nu verdwenen. Opmerkelijk is dat de jonge rupsen bij de minste verontrusting hun vork uitstulpten, als gevolg waarvan het kweekglas bezwangerd werd met de zure lucht, vermengd met die van de venkel. Naar mate zij groter werden, waren hun reacties dienaan gaande echter trager of bleven geheel uit, wat de vraag opwerpt of zij aan de storingen gewend raakten of dat zij meer en meer op hun uitmonstering gingen vertrou wen. Een probleem temeer om te worden opgelost. Van de vierentwintig rupsen verkreeg ik evenzoveel poppen, die gezien het vergevorderde jaargetijde de win- terrust ingingen. Teneinde het verliespercentage, dat vrij zeker buitenshuis zou optreden tijdens de overwin tering, zo gering mogelijk te houden, hield ik hen in een koele kamer, waar hen op geregelde tijden een regenwa terdouche werd toegediend. Achteraf gezien bleek dit een goede maatregel te zijn, want het volgende voorjaar was somber, te koud, te vochtig met te weinig zonuren. Aangezien de kamertemperatuur meerdere graden meer bedroeg dan die buitenshuis, begonnen de poppen reeds half mei uit te komen. Ingevolge het sombere weer ble ven de vlinders rustig zitten, pas wanneer de zon een moment de kooi bescheen, gingen zij tot actie over. Aan vrijlating viel met het oog op het veel te koude weer type niet te denken, ook was het zinloos de prachtige dieren zich in de kooi te laten stukvliegen, waarom ik er maar toe overging hen voor de collectie te doden. Uitgezonderd de laatstuitgekomene, dat als fotomodel moest fungeren, daarnaast echter ongedacht een belang rijke rol mede zou spelen. Gemakshalve posteerde ik het latente exemplaar aan een steunstokje van een naast de kooi geplaatste potplant, waar het rustig met toegeklapte vleugels bleef zitten. Tot mijn schrik en verwondering opende het snel en hoor baar wijd de vleugels toen ik op nagenoeg een meter pas seerde, daarbij de felgekleurde bovenkant exposerend, en zeker tien minuten doodstil bleef zitten. Pas dan

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1976 | | pagina 8