18 w De verschillende ondergrond (oude duinen of schorren) verklaart zo de grote tegenstelling tussen de hoge, tot voor kort stuivende, dui nen en de zwak golvende binnenduinvlakte. De ontstaansgeschiedenis moeten we goed in gedachten houden wan neer we de -overigens schaarse- literatuur over het binnenduinland- schap van Schouwen doornemen. Lang is dit landschap vergeleken met de eveneens ontkalkte geestgronden van Holland. We zullen dat o. a. tegenkom.en bij Keuning over haaiman. Maar zelfs Wilderom spreekt nog van: "De Bannenpolde r s zijn wel licht de oudste gebieden van N. Zeeland omdat ze een restant zouden zijn van de bekende vroegere schoorwal langs de Nederlandse kust. 5) Ook diverse biologen spreken nog over vegetaties van "strandwal- gronden" terwijl de bodemkunde heeft duidelijk gemaakt dat het over- stoven jong duinzand op jonge zeeklei is! 6) 1) F. Beekman. Historische geografie van Schouwen-Dui- veland van 1000 - 1500 (lezing 1973). 2) S. Jelgersma, J. de Jong, WH. Zagwijn en J. F. van Regteren Altena. The coastal junes of the Western Ne therlands; geology, vegetational history and archelology. Med. Rijks Geol. Dienst N. S. 21 (1970). 3) W.H. Zagwijn. Hoe de duinen zijn ontstaan in: Meyendel duin-water-leven 1974. J. D. de Jong. Geologie en hydrologie van het Deltagebied. Natuurkundige Voordrachten Nw. r. 40 (1962). 4) J. A. Hubregtse. De haymanlanden op Schouwen, Walche ren en Westvoorne. Archief Zeeuwsch Genootschap 1937. 5) M. H. Wilderom. Tussen afsluitdammen en deltadijken II Noord-Zeeland 1964. 6) Voor oudere theorie zie vooral:W. G. van der Kloot. De wordingsgeschiedenis van het duinlandschap op Schouwen. Natura 1937.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1977 | | pagina 15