slot 28 Rond 1950 zien we in het binnenduinlandschap een waar mozai'ek van bodemgebruik. Er zijn duinweilanden (vroongronden) die extensief beweid worden, sommige delen ervan zijn ontgonnen tot weilanden die intensief beweid worden of tot akkertjes. De elzenmeten zijn op vele plaatsen nog aanwezig, maar ook omge vormd tot akker, weiland, boomgaard of voor de tuinbouw in gebruik: bloembollen, groente. De schaarse toeristen op het nog geïsoleerde Schouwen, een voorhoede van de massa van nu, vonden er een zeer aantrekkelijk, afwisselend cultuurlandschap. Nog kan men dat landschap met behulp van oude kaarten reconstrueren. Legt men dan echter de kaart van nu ernaast dan wordt duidelijk dat een nieuw bodemgebruik overheerst; ik heb dat stedelijk-reereatief genoemd. Vergelijk de kaartjes van 1912 met 1974 en bedenk wat sindsdien al weer is veranderd! -kaart 4 en 5- Stedelijk wijst op bungalowbouw in de stijl van forensendorpen, recrea tief op vooral verblijfsrecreatie in de vorm van sta-caravans, huisjes e. d. Het gebied Burgh-Westenschouwen is wat dat betreft het sterkst ver anderd, maar voor andere gebieden is zonder tegendruk eenzelfde ontwikkeling te verwachten: omgeving Vuurtoren, Hoge Zoom e. a. Natuurlijk zijn er altijd al veranderingen in het bodemgebruik geweest. De schaal waarop het nu gebeurd (projectontwikkelaars!) en het tempo waarin, doen het eens zo fraaie cultuurlandschap snel aftakelen. Nodig zijn een definitieve rem op de recreatief stedelijke ontwikkeling èn het veilig stellen van nog niet beschermde landschappen, vooral liggend binnen het gebied van de duinrandgronden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat juist over dit gebied de meningen sterk verschillen. Men zie de "Nota Westhoek" van Prov. Waterstaat van Zeeland en Prov. Planologische Dienst voor Zeeland (1975) en "Structuurplan" van de gemeente Westerschouwen (1976) met de discussies daarop in de pers en de hoorzittingen. De betekenis van de vroongronden is erkend: grote delen zijn als na tuurreservaat veilig gesteld. Uit het voorafgaande weten we dat het in feite gaat om verwilderd cultuurlandschap. Ik meen dat ook grote delen van het cultuurlandschap van de voorma lige elzenmeten gered moeten worden voor aankoop en door verant woord beheer als kleinschalig niet "versteend" landschap. Natuurlijk is de "Wallenverordening der gemeente Westerschouwen" (1961) die het zondér toestemming afgraven van de "diekjes" en de daarop voorkomende houtopstanden verbiedt, belangrijk, maar daar mee is het gehele landschap niet veilig gesteld. Het is wellicht een suggestie op sommige van deze terreinen, indien ze aangekocht zijn een vorm van kamperen toe te staan, zoals op Staatsbosbeheer-terreinen op Terschelling: alleen echte tenten, geen vaste plaatsen en als enige voorziening een kraan en een toilet (waar kan je nog zo kamperen op Schouwen?)

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1977 | | pagina 30