36
afname van de oppervlakte elzenhos
die eveneens op de plaete konden worden gestookt, maar die
later ook nog in de "mooie" kachel of in de open haard werden
gebruikt.
Vermeldenswaard is nog dat, toen er nog geen vuurtorens wa
ren de nachtelijke scheepvaart door de moeilijke wateren
rond westelijk Schouwen geholpen werd door op de duinen aan
gelegde vuren, die ook werden gestookt met musters.
Van elzen, die niet werden gekapt en dus een behoorlijke
stamdikte konden bereiken, werden eertijds ook wel klompen
gemaakt. 12)
Uit vergelijking van topografische kaarten blijkt dat de oppervlakte
bos van de Westhoek tot in het laatst van de vorige eeuw slechts
langzaam verminderde. Tegen de eeuwwisseling komt daarin ver
andering. Gerooide elzenmeetjes, wat beter ontwaterd, blijken door
hun humusvoorraad geschikt voor verschillende vormen van tuinbouw.
Bloembollenteelt breidde zich snel uit, en in 1930 bedroeg de opper
vlakte tulpen, narcissen en irissen, hoofdzakelijk gekweekt op deze
gronden, ongeveer 40 ha.
In 1915, toen de Rotterdamse Tramweg Maatschappij haar lijn Zij-
pe-Brouwershaven had verlengd tot Burgh werd het grote consu-
mentengebied Rotterdam op een voor die tijd vlugge en vooral goed
kope manier bereikbaar voor Westhoekse groenten en fruitsoorten.
Ondernemende lieden, die totdan in loondienst hadden gewerkt, be
gonnen op de toen goedkope gronden "voor zichzelf" en bereikten
door hard werken met het hele gezin, via grove tuinbouw, bloem
bollen, contractteelten, klein fruit, en tenslotte pit- en steenvruch
ten, een zekere welvaart en in ieder geval de status van zelfstan
dige. Tussen 1930 en '40 waren er zo, grotendeels op de eertijdse
elzenmeetjes, een kleine honderd fruitkwekers, met in totaal on
geveer 250 ha. Verder was ook nog een deel der meetjes gerooid
om er weiland van te maken. Alleen in de afscheidingen der perce
len zien we nog de els ruimschoots vertegenwoordigd.
De bosjes in de Armhoek (gemengd elzen-knotwilgen), door gedeel
telijk rooien meer geschikt gemaakt voor beweiding, gingen gro
tendeels verloren door de oorlogsinundatie in 1944. Wat er toen
nog van overbleef kreeg de overstroming van 1953 die nog veel
hoger kwam, als doodsoorzaak.
Op dezelfde wijze verdwenen de uit elzen en knotwilgen bestaande
begroeiingen langs de vele wegjes, wekkens en sloten, die vanaf
Hoge en Lage zoom en van de dorpen Renesse, Haamstede en Burgh
het lagere polderland inliepen. Deze elzenkanten gaven, vooral
waar ze afwisselden of gemengd voorkwamen met groepen knotwil
gen, het landschap, tegen de achtergrond van de duinzoom en de
toenmalige silhouetten van de duindorpen, een karakteristiek aan
zicht, dat ongetwijfeld vele tekenaars en kunstschilders moet heb
ben geïnspireerd!