57 vogel al rochelend zijn voedselterritorium opzoekt. Wanneer door kappen van bomen de open ruimten groter worden, zal het aantal van bovenstaanden kleiner worden. Naast deze vogels is er nog een groepje dat een stiltegebied nodig heeft en langzamerhand als standvogel verdwijnt en zeker niet spe cifiek aan Elzen gebonden is nl. Ransuil Steenuil Velduil In het winterhalfjaar zijn de vruchtjes van de Els rijp en deze wor den door de bomen in grote hoeveelheden prijsgegeven. Voor de meeste zaadetende overwinteraars is dit vooral bij vochtig weer het voornaamste voedsel op Schouwen. Bij zeer droog weer kunnen ze dennezaden in de Domeinen bemachtigen. Putter, Sijs en Barmsijs verorberen de vruchtjes vaak hangend aan de takken. Wanneer er echter een stormwind door de takken gaat, zoeken zij hun voedsel dikwijls ook op de grond. De andere zaadetende wintergasten zijn de bekende Vinken met in hun midden meestal enkele Kepen, die de Elzenvruchtjes op de grond vinden. Op kale plekken en vooral op wegen kunnen zij het voedsel onder de Elzen gemakkelijk vinden zodat ze daar heel vaak te zien zijn. Andere wintergasten van de Elzenmeten, die in de stiltegebieden hun voedsel en/of bescherming vinden zijn: Waterral Buizerd Waterkip Bonte Kraai De waterral zoekt zijn voedsel voornamelijk in de grond en laat stukjes doorwoelde grond achter. De Waterkip houdt meer van open gebieden, maar vlucht graag bij onraad tussen struiken en bomen weg. De Buizerd is tenslotte de aaseter, die tussen de Elzenmeten liggende dode konijnen vindt en oppeuzelt. Daarbij wordt hij dan dikwijls weer lastig gevallen door Eksters, maar vooral door Zwar te en Bonte Kraaien. Bij deze soorten komt dan hier of daar nog een Koperwiek en Krams vogel voor, die zich afgezonderd hebben van de grote massa van hun soortgenoten. Wanneer de vorst invalt, hebben vooral deze vogels het moeilijk en kunnen dan snel het slachtoffer worden van een kat. Aangetrokken door de vogeltjes, die hij wil buitmaken, kan er zo nu en dan ook nog een Klapekster zich vertonen. In het voorjaar komen de zomergasten uit de grote vogelfamilie van de Elzen gebruik maken als broedplaats of in de nabijheid van deze bomen broeden en dan van de veiligheid profiteren. De eerste is toch wel de lieflijke Fitis, direkt gevolgd door de Tjif tjaf, die de grotere boomgroepen prefereert. Verder nog de vogels als Tuinfluiter, Braamsluiper, Grasmus, Kneu en de verdwenen Geelgors, die hun broedplaats in dichte strui ken hebben, maar voor veiligheid en voedsel van de Elzen gebruik maken. De populatiedichtheid van hen wordt door de aanwezigheid van de bomen gunstig beinvloed. In de nabijheid van de menselijke behuizingen, die gewoonlijk nog wat gemengd hout om zich hebben, vinden we dan voorts dikwijls de Spotvogel en de Grauwe Vliegen vanger. Voor de laatste is mest een heerlijkheid, omdat dat insek- ten aantrekt. De neef, de Bonte Vliegenvanger, pleistert op door-

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1977 | | pagina 59