69 Na York, een prachtige oude stad, zijn wij de witte wegen (op de kaart) op gaan zoeken, smal maar zeer goed, het valt dan onmiddelijk op hoe rustig het hier nog is, een prachtig golvend land met veel oude kastelen en abbeys. Het was half juni maar we beleefden als het ware een twee de voorjaar, overal bloeiende brem- waarvan veel gaspel doorn-, prachtige meidoorns, goudenregen en hier en daar velden van rodondendrons, gestoffeerd met een cottage of boerderij. We komen over de moors, onafzienbare heidevelden die uiteraard nog niet bloeiden) met ontelbare schapen overal, zwarte koppen met gedraaide horens en zwarte dunne po ten, de rest wit. Ondanks het weinige verkeer worden ze wel eens doodge reden, wij hebben wel gezien dat men ze dan aan een poot op hing aan een markeringspaal langs de weg, mogelijk een aanwijzing voor de boer. De Hadrianus wal, althans wat er van over is, met forten uitkijktorens, tempels, badhuizen, is nog zeer indrukwek kend, hij slingert zich een paar honderd kilometer lang door een prachtig landschap, voor een groot deel natuur gebied - landschapsparken- enorm uitgestrekt, overal wandelpaden, over boerenbedrijven "pas op voor de stier", langs meren, bossen en heiden. Daar is nog een prachtige flora, tot langs de weg groeien verschillende orchissen en sleutelbloemen volop, thijm en klokjes-genthianen en nog vele andere soorten, prachtige gele-gorzen en vooral korhoenders zorgen voor een mooie stoffage van het landschap. Wij kampeerden daar bij een boer, in geen velden of we gen een winkel, vijf en dertig kilometer moesten wij rij den alvorens wij in een plaats kwamen, waar we brood en andere levensmiddelen konden kopen, het is dus wel zaak wat in voorraad te hebben. Het kamperen is ons bijzonder goed bevallen, de Engelsen zelf doen veel aan voetkamperen, in de middag komen ze aan - vaak hele families - alles op de rug, binnen korte tijd staan de tentjes, ze koken hun potje en de volgende morgen trekt men rustig verder, ze laten totaal geen rommel achter, de kleinste snippers worden opgeruimd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1977 | | pagina 71