89 't Zal je maar gebeuren, dat je van de ene dag op de an dere, plot-sklaps mezewees wordt en ik niet alleen, m'n zes broertjes en zusjes vanzelfsprekend ook. Schreeuwen om het hardst hielp niet veel, stil zijn van verdriet nog minder. Dus piepten we maar weer tot onze keeltjes droog werden en bijna dicht geplakt zaten. Ssst, stil, daar hoorden we wat geritsel bij de opening van ons nestkastje. zou mama of papa mees daar zijn met lekkere malse en knisperende insecten? Zeven wijdopen- gesperde snaveltjes balanceerden vol verwachting op de dunne halsjes. Maar ach, niets van dit al. Wel gebeurde er iets eigenaardigs... vreemde mensenvingers wrie melden in de opening van ons nestkastje en 'n hagelbui van propjes brood viel op onze kale lijfjes neer. Zoiets raars hadden we nog nooit meegemaakt, 't Was werke lijk om stil van te worden. Wat moesten we daar nu mee beginnen De volgende dag zaten we nbg met lege kropjes en volko men ouderloos. Vertwijfeld piepten we zo nu en dan wat. Ons kleinste broertje of zusje lag al dood op de bodem van ons nestje en twee andere ukkies werden al heel stil en slap. Oh, kwamen onze ouders nu maar! Weer hoorden we vreemde geluiden en stemmen naderbij komen. Ons nest kastje werd omlaag gehaald, 't dak geopend en een groot mensengezicht gluurde naar binnen. Het dak ging weer dicht en na wat gehobbel en beweging kwamen we met nestkastje en al op een 'vogelopvangadres' terecht. Daar werden wij voorzichtig uit het houten kastje getild en in 'n soort broodmandje gelegd. Ons dode kleintje werd verwijderd en de twee ukkies kregen gauw 'n stukje hard gekookt eiwit, dat even in water gedoopt werd, in hun sna-t, veltjes geschoven, 'n Lichte massage onder het keeltje was zeker niet overbodig, want ze waren te zwak om door te kunnen slikken. Ook wij kregen heerlijke brokjes ge kookt en vochtig gemaakt eiwit. Wat 'n opluchting was dat, want nu konden we tenminste onze bibsjes omhoog werken om zodoende van onze ontlasting af te komen!

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1977 | | pagina 91