90
Van nu af aan hoefden we maar te Kikken en onze honger
werd onmiddellijk gestild. De volgende dag kregen wij
'n ander menu voorgezet: sappige balletjes rauwe tartaar
met was gistocal erdoor. Ook deze hapjes werden eerst
bevochtigd. Hè, wat is het dan fijn om mees te zijn, als
een goedgevulde maag hebt! Onze pleegouders beweerden
dat ze ons gewoonweg zégen en, wat stemgeluid betrof,
hèèrden groeien, met uitzondering jammer genoeg van de
twee kleintjes. Zij kregen altijd de allereerste hapjes en
werden nauwlettend in de gaten gehouden. Toch bleven ze
vergeleken bij ons, wat achter in hun groei. Na ongeveer
'n week stierf één van hen. De ander heeft het gelukkig
opgehaald en, ik mag wel zeggen, is zelfs de brutaalste
onder ons geworden.
Toen ons verenpakje aardig op maat begon te komen en
wij uit nieuwsgierigheid wel 'ns wat meer van de wereld
wilden zien, werden we in een ruime vogelkooi overge
bracht. Dat was leuk! Vooral als je voor het eerst op
een laag stokje probeerde te zitten, wat 'n sensatie!
Waren we moe, dan kropen we gezellig weer dicht bij
elkaar op ons dekentje om slapende onze volgende maaltij
af te wachten.
Met mooi weer stond onze kooi overdag altijd buiten in de
achtertuin. Soms kregen we bezoek van volwassen soort
genoten, die nieuwsgierig op de kooi naar ons zaten te
kijken. Het duurde niet lang meer of we probeerden zelfs
van het ene stokje naar het andere te vliegen. En wat het
eten betrof, nou dat hoefde niet meer in onze snaveltjes
geschoven te worden. We attaqueerden 'en masse' de voe
derende hand en pikten en hakten waar we maar bij kon
den komen, of daar nu per ongeluk ook mensenvlees tus
sen zat, maakte voor ons geen verschil uit!
Op 'n ochtend, voordat we naar buiten werden getranspor
teerd, mochten we in de gang gaan proefvliegen. Heerlijk
was dat. Heen en weer vliegend, het hoofd van-onze pleeg
moeder als tussenlandinsstation gebruikend, oefenden we
ijverig. Iedere dag iets langer om ons uithoudingsvermo -
gen en vliegbehendigheid hoe langer hoe beter te kunnen
ontwikkelen.
Toen kwam voor ons de grote dag, de dag van 'op eigen
wieken'
te mogen gaan, dat onze kooi buiten in de achtertuin open