24 De eerste broedgevallen van de Strommeeuw in Zeeland vonden plaats in de inlagen van Schouwen, waar van 1909 t/m 1930 vrijwel jaarlijks 1 a 2 paar broedden (Braaksma 1964). De belangrijkste broedplaats bevindt zich in de duinen van Schouwen, waar sinds 1926 (6 paar) jaarlijks Stormmeeuwen hebben gebroed. Na een toename tot 1951 (40 paar) was hier weer een afname tot in de 60-er jaren (1962 10 paar) (Braaksma 1964) Vanaf ongeveer 1965 nam het aantal broedparen hier weer jaarlijks toe en in 1976 broedden er ongeveer 115 paar (med. A. van Haperen). Andere broedplaatsen in Zeeland zijn het Zwin (1924 1 paar; Braaksma 1964), het Veerse Meer (v.a. 1968 jaarlijks enkele paren; Lebret 1972), Saef- tinge (v.a. 1969 1-3 paar; Sponselee en Buise 1965), de platen in de Grevelingen (v.a. 1973 enkele paren) en de werkeilanden in de Ooster- schelde (1977 3 paar) STORMMEEUW, Larus canus, ZILVERMEEUW, Larus argentatus, Zeeland: 8.000-16.000 De Zilvermeeuw is de laatste jaren in Zeeland als broedvogel toegenomen De grootste en oudste kolonie bevindt zich in de duinen van Schouwen, waar in 1926/1927 enige honderden, in 1938 5.000 (Haverschmidt 1942) en in 1977 4 5.000 paar broedden. Sinds 1947 broedt de Zilvermeeuw jaar lijks in toenemend aantal in Saeftinge (1976 4.000 paar, Neve 1976). Afgezien van enige verspreide historische broedgevallen is de enige an dere historische broedplaats in de duinen van Walcheren, waar hoogstens enige tientallen paren broeden. Meer recente vestigingen vonden plaats op een vrij groot aantal plaatsen, o.a. op de platen in Veerse Meer en Grevelingen, op Tholen en Sint Philipsland, op de werkeilanden in de Oosterscheldein het Sloegebied en op enkele schorren aan de noordkust van de WesterscheldeIn 1977 broedden in Zeeland ongeveer 10.000 paar Zilvermeeuwen. iiUehmem}-

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1978 | | pagina 26