25
De Kleine Mantelmeeuw broedt vermoedelijk sinds 1927 bij Haamstede,
waar in 1929 3 paar broedden (Haverschmidt 1942)Vooral de laatste
tien jaar heeft hier een sterke toename plaatsgevonden en in 1977 broed
den hier 4 k 500 paar. De enige andere broedplaats is op de Middelplaten
in het Veerse Meer, waar de laatste jaren enkele paren hebben gebroed.
NOORDSE STERN, Sterna paradisaea, Zeeland: 100-150
Haverschmidt (1934) vermeldt, dat de Noordse Stern vanaf 1903 op Schou
wen broedt. In 1933 waren er 60 paar in de Flaauwersinlaag en enkele
paren bij Ellemeet. Vleugels c.s. (1948) noemen deze soort op Zuid-
Beveland een zeer zeldzame broedvogel bij de Oosterschenge en op de
Kaloot. In 1958 vond een broedgeval plaats in de Braakman (Suetens c.s.
1961). De laatste jaren zijn op meerdere plaatsen broedgevallen vastge
steld. Het is echter de vraag of het hier werkelijk nieuwe vestigingen
betreft of dat deze tot nu toe onopgemerkt zijn gebleven. De grootste
aantallen broedden in 1977 in de inlagen van Schouwen (35 paar)bij
Ellewoutsdijk (30 paar) en in het Veerse Meer (15 paar).