36
DWERGSTERN, Sterna albifrons,
Zeeland: 50-100
Hoewel de broedpopulatie van de Dwergstern in Nederland is achteruitge
gaan van 1.000 paar rond 1950 tot 150-200 paar in 1972 (Rooth 1974)
lijken de aantallen in Zeeland tamelijk stabiel te zijn gebleven. Wel
treedt een sterke wisseling op van de broedplaatsen. De "natuurlijke"
broedplaatsen zijn voor een groot deel verdwenen of ongeschikt geworden.
Zo broedden er vroeger regelmatig Dwergsterns op de stranden en in de
duinen van Schouwen, Noord-Beveland en Walcheren. Op de Kaloot broed
den rond 1945 50-60 paar en in het Noord-Sloe 6-7 paar. (Vleugel c.s.
1948). Op Schouwen broeden vanouds Dwergsterns in de inlagen. De laat
ste jaren zijn de aantallen hier echter zeer gering.
Nieuwe biotopen ontstonden na afsluiting van de Braakman (1954-1958
20-40 paar; Suetens 1961), het Veerse Meer (o.a. 65 paar in 1969; Le-
bret 1972) en de Grevelingen (1972-1977 maximaal 80 paar), waar op de
permanent drooggevallen delen de Dwergsterns een (tijdelijk) geschikt
broedterrein vonden. In de Braakman broeden inmiddels geen Dwergsterns
meer en in het Veerse Meer hoogstens enkele paren. In de Grevelingen
hebben de Dwergsterns zich geconcentreerd op de Hompelvoet (Z.H.).
Sinds 1971 broeden jaarlijks tot 10 paar op de opgespoten terreinen in
het Sloegebied (Joosse 1971). Ook bij Sint Philipsland en op de Molen
plaat broeden Dwergsterns op opgespoten terrein. Op de Hoge Platen in
de Westerschelde broedden in 1977 minimaal 40 paar, waarvan de meeste
nesten helaas wegspoelden. De totale populatie in het deltagebied be
draagt ongeveer 150 paar, waarvan de helft in Zeeland broedt.
BOOMLEEUWERIK, Lulula arborea, Zeeland: 1-5
De laatste jaren is alleen een zeker broedgeval bekend van de Boomleeu
werik van de duinen op Schouwen. Op Walcheren was de soort volgens Smul
ders en Joosse (1969) een schaarse broedvogel (6-20 paar) in de duinrand
tussen Vlissingen en Vrouwenpolder. Thans is de Boomleeuwerik hier waar
schijnlijk geheel verdwenen. Hoewel er uit Zeeuws Vlaanderen geen broed-
gevallen bekend waren zijn in de laatste jaren in twee blokken in Oost-
Zeeuws Vlaanderen waarschijnlijke broedgevallen gemeld.
In sommige delen van Zeeland is de Roodborsttapuit achteruitgegaan of
geheel verdwenen, terwijl in andere delen toename heeft plaatsgevonden.
Volgens Vleugel c.a. (1948) broedde de Roodborsttapuit op Zuid-Beveland