- honden en een kat kwamen regelmatig rondneuzen en gelijk tussen het sluiks gestort vuil. - een wild konijntje scharrelde ook bij de zandafgraving rond. - parkeren: gelukkig was tussen de afgraving (nesthol) en de weg heel wat grond gestort zodat de auto's minstens op 8 10 meter afstand ble ven en dan nog enkel 's zaterdags en 's zondags. In de week stonden er mooit auto's tot hier geparkeerd. Als er auto's stonden waren de vogels zeer schuw, alarmeerden niet, kwamen langs een omweg naar het nest en vlogen er rechtstreeks in, doch enkel als alles rustig bleek. - weghalen van het gele zand. Regelmatig kwam men met een karretje, em mer of zak wat geel zand halen. Ook dan lieten de oudervogels zich niet zien of horen. Ook waren de jongen dan muisstil, zolang ze vreemde ge ruchten hoorden. - kinderen: tijdens het broeden waren kinderen meermaals in het gele zand komen spelen. Ook nu kwamen ze spelen'. Ondervraagt over plaatsen en mogelijke nesten wezen ze onmiddellijk het nest aan. Ze wisten dus van het broedgeval en lieten het nesthol met rust. Op mijn vraag zolang de jongenverpleging nog doorging niet meer ter plaatse te komen spelen zijn ze ingegaan doch kwamen wel regelmatig eens kijken. Volgens deze jongens was een vorig broedsel begin mei uitgetrokken. Ze hadden 6 jonge vogels voor het pijpje op de grond gevonden. Dit nesthol was 150 meter van deze broedplaats verwijderd. WIE WAS HIER DE MOORDENAAR? b) Hoe verliepen nu de voederbeurten? De oudervogels gingen hun visjes vangen op enkele kleine visrijke vij vertjes op een 300 tot 500 meter van de nestplaats. De normale vliegroute der oudervogels is over een zeer bevuilde gracht (minste hindernissen)Na een honderdtal meter van het nesthol riepen ze meestal enkele malen TSIEIETTSIEIETonmiddellijk hierop be gonnen de jongen een soort geruis te maken; dit geruis werd natuurlijk luider naargelang de jongeren groter werden en was uiteindelijk zelfs tot 20 25 meter duidelijk hoorbaar. De oudervogel zelf viel op een der takken van het omgevallen boompje (sleetage sporen waren goed te zien)hierop reageerden de jongen door nog luidruchtiger geruis te maken. De ouder keek even vluchtig naar het nesthol en vloog dan naar een kleiner takje ongev. een meter van het nesthol en op 30 cm van de gele zandafgraving. Onmiddellijk draaide hij zich nu met het bruine borstje naar de weg toe. Nu pas komt dat bruine borstje van pas want nu is hij daar bijna onopvallend. Zo kon hij rus tig de omgeving afspeuren naar onraad. Normale voorbijgangers, fietsers en auto's liet hij alzo voorbijgaan, slechts eenmaal heb ik hem van hier zien wegvliegen, toen iemand vlak voor hem stopte. Als alles rustig leek, draaide hij zich om met een wipje, nu pas kon ik die prachtige mooie blauwe rugkleuren bewonderen. De kop en de snavel was gericht naar het nesthol, de kleine korte staart werd rechtop gezet, liet de vleugels wat hangen en zakte alzo een drietal malen door de pootjes (zoals een roodborstje regelmatig doet)Dan vloog hij moeilijk omhoog naar het nesthol. Met vooruitgestoken pootjes landde hij op de onderzijde van de pijp (duidelijke sporen waren op het einde waar te ne men van de aanvliegplaats) en verdween onmiddellijk in het hol. In het begin duurde de viederbeurt 10 tot 20 tal sec. en kwam de vogel rustig gedraaid (snavel eerst) naar buiten en kon hij direkt wegvliegen, op 't einde kwam hij als het ware onmiddellijk terug en viel hij achter waarts uit het nest, alsof hij eruit werd geduwd. Nooit bleef een ouder vogel in de nestopening, in snelle vlucht en geruisloos vloog hij tel-

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1978 | | pagina 41