en in andere bomen van deze groep waren er nesten bijge komen Bij deze telling waren 27 van de 34 aanwezige nesten bezet. Het kostte, waarschijnlijk wegens de mij ontbrekende er varing, 2 dagen en enkele korte bezoeken, voordat ik vol doende vertrouwen in het resultaat van deze telling had gekregen. Gelukkig trokken de vogels, die toen zaten te broeden, zich weinig van activiteiten op grondniveau aan, ofschoon ze wel voortdurend achterdochtig over de rand van het nest zaten te gluren, zolang er iemand in de buurt was. In mei was het aantal nesten met 2 verminderd, het aantal bezette nesten was met 5 gestegen. Alle nesten waren toen bezet De vermindering van in totaal 3 nesten in groep A was op een ingewikkelde manier tot stand gekomen: uit Al waren 4 nesten verdwenen, waarvan 1, dat in april bezet was. In A3 waren daarentegen 3 nesten bijgebouwd. Zowel uit A2 als uit A4 was een nest verdwenen. Het aantal bezette nesten in de groep was met 2 toegenomen. Gelukkig had ik de posities van de nesten in elke boom op een kaartje aangegeven, zodat er geen reden was om aan de ze althans voor mij merkwaardige verbouwingsaktiviteiten te twijfelen. Bij boom C moet ik mij in april hebben vergist: alle drie de op die datum -naar ik dacht- bezette nesten waren in mei verdwenen, zonder zelfs een duidelijk spoor van de vroegere aanwezigheid van nesten achter te laten. Ik had daar in april als criterium voor "bezet" de bouwactivitei ten bij 3 nesten en de aanwezigheid van de vogels op het nest genomen. Wij vonden een groot aantal lege eierschalen onder een groep dennen, waarin gewoonlijk veel vogels zaten te rus ten, maar waarin zich geen nesten bevonden. Onder de nest bomen zelf heb ik geen schalen gevonden. Wel lagen daar onder tientallen braakballen, die op het eerste gezicht alle in hoofdzaak uit haren bestonden. Ik heb er enkele uit elkaar geplukt en het lijkt er wel op, of muizen en ratten een flink aandeel in het dieet van de reigers vor men, maar dat zal voor de insider wel geen schokkend nieuws zijn. Ook de oppervlakkige waarnemer zal allicht weieens een reiger langs een slootkant met een zich kronkelende

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1978 | | pagina 48