59 We zagen zelfs al een troepje van 10 grauwe ganzen, vele fouragerende kluten, tientallen tafeleenden en kuifeenden in de beschutting van een geweldige strekdam. We zaten al enige tijd in het riet langs de oevers van de ventjagerplaten, drieteenstrandlopers observerende, toen er plots van over het water een tiental spreeuwen ons na derde. Toen gebeurde het ongelooflijke: minstens vier van het troepje probeerden naast de kuifeendjes in het water te gaan "zitten" maar niet langer dan 1 a 2 seconden want dit hadden de beestjes nog nooit meegemaakt: "wegzakken" op een rustplaats'. Het was een nóg koddiger gezicht toen ze op de rug van de kuifeendjes probeerden te gaan "zitten", maar de eendjes waren hiervan helemaal niet gediend! Mijn kompagnon had dit alles niet gezien want hij lag naar de aalscholvers te turen, terwijl ik ongeveer 15 me ter van ons vandaan een zeer vreemd verschijnsel had waar genomen Hier is misschien wel een verklaring voor te vinden: de spreeuwen die zeer moe waren van het vliegen tegen de harde wind in en onder zich, op het water weliswaar, de kuifeendjes zagen, "dachten" een veilige rustplaats te hebben gevonden; het rietveld achter ons bewoog natuurlijk in de wind en leek ook geen aanlokkelijke rustplaats, dus waarom dan niet "naast" of "op" de kuifeendjes die toch ook zo lekker uitrustten? Op het eind van onze tocht zagen we dan toch nog "de" zeearend, en wel een onvolwassen exemplaar, prachtig zwe vend en loerend boven de troepen eenden die onrustig rea geerden, we konden "onze" arend ruim een half uur zien jagen! Een prachtige afsluiting van een prachtige tocht. Pauck-Jan Knape Corni Berrevoets

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1978 | | pagina 61