6/
Verwarrende naamgeving in het binnenduinlandschap van Schouwen en Goeree.
Tussen de hoge duinen achter het strand en de vlakke polder komen we in het
algemeen eerst door zwak golvende, open en vrij droge duingraslanden (a) en
daarna door een besloten, vochtiger en houtrijker landschap (b)Voor dit
overgangsgebied gebruik ik de naam binnenduinlandschap. Het ligt globaal tus
sen de hoogtelijnen van 1 m en 5 m N.A.P.
Dit landschap staat de laatste jaren onder sterke rekreatieve druk en de no
ta's en rapporten erover volgen elkaar snel op. Wat opvalt in deze geschrif
ten is een zeer verwarrende naamgeving van de verschillende landschapstypen
waarbij vaak plaatselijke benamingen ten onrechte gebruikt worden (wellicht
om het geheel interessanter te maken?)
Met dit artikel hoop ik de verwarring te verminderen en vooral de naamgeving
op de verschillende eilanden van Zuidwest-Nederland gescheiden te houden.
a) Wat vorm en hoogteligging betreft is de naam binnenduinvlakte goed gekozen.
De naam wordt gebruikt door De Boer (fysisch geograaf) en Westhoff (vegetatie-
kundige) De plaatselijke bevolking gebruikt(e) er de oude naam vroongronden
(Renesse) of vronen (Burgh, Haamstede) voor. De kans op verwarring tussen
juridische status (vroon land vrij van lasten) en grondgebruik is hier
groot, zoals bij Westhoff. Hij gebruikt het woord vroongrasland voor een steppe
achtig, extensief beweid vrij vlak duinweiland.
Een vroon is niet altijd grasland!
Ook spreekt men van de duinpolder, een naam die veel gebruikt werd door de
bodemkundige Kuipers. Andere woorden in zijn boek over de bodemgesteldheid
van Schouwen-Duiveland doen wat gekunsteld aan: duinzandvlakte, duinvlakte-
gronden.
b) Het bosrijker gebied tussen de binnenduinvlakte en de polder is zo mogelijk
nog verwarder benoemd in recente rapporten.
In de Nota Westhoek (1975) wordt op blz. 5 dit landschap als volgt omschreven:
"De eigenlijke binnenduinrand wordt gekenmerkt voornamelijk door vrij kleine
percelen grasland3 gescheiden door hakhoutwallen (haaimeten)3 en door in be
drijf zijnde en verwaarloosde boomgaarden"
Haaimeet is een woord dat we kennen van Goeree: een "haemeete" betekent er
omheind dor duin. De omheining daar is een lage, beplante zandwaleen "schur-
velienk". (Naast de schurveling op Goeree, kwam ik op Voorne tegen: schelve-
ring en in Vlaanderen: schelveringe)De met doorns beplante "schurvelienk"
diende als veekering in een tijd zonder prikkeldraad.
"Haaimeten" in bovenstaand citaat gebruikt voor Schouwen, waar het woord niet
bekend is, is niet korrekt en bovendien wordt het gebruikt voor een houtwal
en niet voor de omsloten ruimte binnen de houtwallen.
In "Deltawerken" februari 1963 noemde Mörzer Bruijns ten onrechte dit gebied
op Goeree "schurvelingenlandschap" en op Schouwen "haaymetenlandschap"
Dan verschijnt het Voorontwerp herziening streekplan Schouwen-Duiveland (1976/
1977) en daar lezen we: