62 "Bij de Westhoek vraagt het fraaie kleinschalige landschap van de binnendui- nen speciale aandacht. De kleine percelen met heggenbegroeiing 3 die karakte ristiek zijn voor dit gebied zijn moeilijk meer agrarisch te exploiteren. (Deze alinea komt overigens niet voor in de oudere toelichtingen op het Streekplan Schouwen-Duiveland uit de jaren 1970-1972, wel in een kommentaar van de Provinciale Raad voor de Recreatie in Zeeland in 1976.) Heggenbegroeiing vind ik niet fraai gekozen. Een heg is een dichte rij strui ken op een perceelsscheiding. Een neutrale term voor eep met bomen beplante aarden wal op de perceelsscheiding is houtwal. De toch vrij goede omschrijving werd echter in het Ontwerp herziening streek plan Schouwen-Duiveland (1977) op blz. 33 vervangen door: "De kleine percelen met haaymeter en tuinwallen3 die karakteristiek zijn voor dit gebied zijn moeilijk meer agrarisch te exploiteren. De zin wordt nu weer onduidelijker! Haaymeter (bedoeld haaymeten) wordt weer verkeerd gebruikt: het is geen perceelsgrensTuinwallen is een benaming af komstig van Texel ("tuunwaoltjes" zijn daar de uit plaggen opgebouwde veeke ringen op perceelsgrenzen. Tenslotte staat in de toelichting bij het besluit de Kop van Schouwen onder de Natuurbeschermingswet te plaatsen van 8 december 1977 "De randen van de vroongronden zijn plaatselijk nog rijk aan houtopstanden. De elzenwallen3 hier "haaymeten" genoemd3 die in het gebied voorkomen zijn zeer karakteristiek. Ook hier weer misverstanden! Oude elzenhakhoutbosjes heten op Schouwen "elzen- el zenmeet" t 1m vr t t "schurvelienk" "grippe" t "schurvelienk" 4- "cliekje" t "gnppe" t diekje

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1978 | | pagina 64