6f van Noorwegen doen verdwijnen. Het lozen van kwik in de baai van Tokio heeft de vissen vergiftigd en uiteindelijk ook de mens die aan het eind van de voedselketen staat. De afvalstoffen in het water van de Rijn krijgt de mens uiteindelijk in de vorm van het hoogst gevaarlijke gif Botuline via een lan ge voedselketen weer gepresenteerd. Deze lijst van ontregelde processen in de natuur is beangstigend groot. Nieuwe calamiteiten staan voor de deur. De zeeën worden de vuilnisvaten van onze beschaving terwijl de invloed van de zee voor het leven op het land nog nauwelijks bekend is. Radioactief afval wordt diep onder de grond opgeborgen terwijl de kennis van de beweging van het grondwater op grotere diepte nagenoeg ontbreekt. En als overduidelijk bewijs van onze kortzichtigheid worden kerncentrales gepland langs de lands grenzen, alsof het voor de mensheid iets uitmaakt waar nu precies die lands grens loopt, als er een calamiteit komt. Het is aan het begin van deze bewustwording over de dreigende vernietiging van ons eigen leefmilieu dat de Vereniging tot Behouw van Natuurmonumenten in Nederland werd opgericht. Mensen zoals Thijsse, Heijmans, Schierbeek, ter Pelkwijk, Tinbergen, Westhoff, Adriani en vele anderen gingen zich inzetten voor het behoud van al datgene wat verloren dreigde te gaan. Zoals vaker liep ook hier de overheid achteraan. Aanvankelijk verliep de werving van natuurreservaten uitsluitend in de particuliere sfeer. Nog in 1966 was praktisch geen enkel duingebied staatseigendom. Uitzonderingen wa ren: de Eendekooi op Texel, de Zouten Haard en de Vroongronden op Schouwen. Het behoud van de duinen in Nederland is zeker in het begin van deze eeuw het gevolg geweest van het particuliere initiatief. Evenzeer als het particu lier initiatief de duinen in België in die periode heeft gedegradeerd tot villawijken Maar hoe is het nu in het verleden met die duinen gegaan? De duinen ontstaan door het verstuiven van zand dat door de zee wordt aange voerd. Het stuivende zand is het meest wezenlijke kenmerk van het duin. Het is haar sterkte en haar zwakte. Het stuivende zand kan het duin doen op hogen, het kan het duin doen verzwakken en uithollen. Reeds in de vroege Middeleeuwen was er een vorm van duinbeheer. Geprobeerd werd aan de zeezijde het zand vast te houden door het plaatsen van takken en schermen. Steeds is er geprobeerd om het duin te gebruiken. In de allerlaagste delen die 's winters langdurig onder water stonden werden elzen geplant die om de zoveel jaren geknot werden. Om deze percelen enigszins toegankelijk te houden werden er ontwateringsgreppels gegraven. Op Schouwen vindt u res tanten van dergelijke Elzenhakhout percelen nog overal. Zo'n akkertje met elzen heet een meet. De wat drogere duingraslanden werden gebruikt voor het weiden van vee. Op Schouwen zijn de Vroongronden hier een goed voor beeld van. Op Goeree is een fraai voorbeeld De Westduinen. Deze weidegron den waren vaak voor gemeenschappelijk gebruik. Het vee liep er in de zomer maanden door elkaar. Bemest werden deze gebieden niet, immers wie bemest er voor een ander? Waarom dit zo belangrijk is zal ik u straks uiteenzetten. De begrazing door vee hield de ontwikkeling van deze weilanden naar een duinstruweel tegen. Op de wat hoger gelegen plekken in het duin, in de val leien en duinpannen, werd akkerbouw bedreven en werden schapen geweid. De ze laatste vorm van boerenbedrijf werd steeds met weinig succes bedreven. Belangrijk hiervoor was het feit dat de duinen nooit echt vastgelegd wer den, steeds stoven boerderijtjes en percelen weer onder. Eind van de 18de» - begin van de 19de eeuw werden de grote verstuivingen eerst goed bedwongen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1978 | | pagina 69