35
Onder deze titel versoheen in "Sterna" een artikel aan de hand van
de heer Boot. Aan een vervolg, negen jaar nadien, zal door de schrij
ver toen wel niet gedacht zijn.
De schouwse hei. Niet een onafzienbare golvende vlakte, compleet met
schaapskooi en eenzame herder, maar een gebiedje van ongeveer 2 ha.
aan de Vroonweg. Een uniek terrein, hoe klein dan ook. Het is name
lijk de enige plaats waar we op het eiland heide aantreffen. Over de
oorsprong ervan tast men noq altijd in het duister, (zie "Sterna"
juni 1970).
Dit heideveldje dreigde door berkenopslag te verdwijnen. Heide heeft
o.a. veel licht nodig. Om de hei nu een kans te geven moesten dus een
groot aantal berken worden gekapt.
Zo ontstond het idee om binnen de Natuur-en Vogelwacht te komen tot
een werkgroep "Natuurterreinbeheer".
In overleg met de eigenaar van het terrein (S.B.B.) en de medewer
king van de mensen van deze dienst, die hun materiaal ter beschikking
stelden (iets om voort te zetten) kon een aanvang gemaakt worden met
het redden van wat nog restte van de schouwse hei.
Op een tweetal zaterdagen lagen jirizagen, trekzagen, snoeischaren,
grote en kleine bijlen e.d. te wachten op de grote stroom vrijwilli
gers. Maar dat viel tegen! Slechts een handjevol leden voelde ervoor
daadwerkelijk bezig te zijn met natuurbehoud in deze gezonde vorm.
Ondanks dit geringe aantal, waaronder opvallend veel leden van de
vereniging op Goeree-Overflakkee, is er veel werk verzet. Menig ber
keboompje werd meegenomen om te dienen als brandhout voor de open
haard. Na twee dagen zagen, sjouwen, hakken, rugpijn, rusten, eten,
drinken, kletsen en branden (een stukje zeer oude heide werd afge
brand om de jonge heide betere kiemkansen te geven) zijn we er toch
'in geslaagd het gebied vrij te maken van berken.
En nu maar hopen, dat we binnen niet al te lange tijd een prachtig
paarsbloeiende vlakte zullen aanschouwen. Op Schouwen. Aan de Vroon-
weg.
Aan de noeste werkers van het eerste uur heeft het in ieder geval
niet gelegen. Die kijken al verlangend uit naar een volgend karwei.
Over het waar-en-wanneer hoort u nog.'
F. Fokkert.