108
nemen dat er wel niet veel zal zijn veranderd. Maar het kan natuurlijk best
zijn dat de toestand die Vijverberg beschrijft, in werkelijkheid slechts één fa
se was van een langzaam verlopend proces van voor- of achteruitgang.
Dit alles ontslaat de natuurbeschermers niet van de plicht om toch met de
beschikbare gegevens aan de gang te gaan. De huidige situatie is immers in
hoge mate onbevredigend. We kunnen ons niet meer permiteren om een po
tentieel vogelgebied als de inlagen waar een betrekkelijk veeleisende soort
als de Grote Stern een halve eeuw geleden nog in groot aantal broedde, nu
maar onverzorgd te laten liggen. Nederland is zo dicht bevolkt, geëxploiteerd
en berecreëerd dat ieder potentieel reservaat optimaal moet worden be
heerd. Het lijkt mij rationeel om alle factoren uit de tijd van Vijverberg op de
inlagen te doen herleven. Alleen moet de bewaking als aanvulling op het iso
latiegebrek worden losgekoppeld van de exploitatie. Die was bij de geringe
materiële welvaart bij het begin van deze eeuw begrijpelijk, maar past niet
meer in de huidige tijd.
Herstructurering
De tweede helft van de 20e eeuw wordt gekenmerkt door intensief en alom
uitgeoefend technologisch geweld waarbij op ongekende schaal vogelgebie-
den zijn vernietigd of verminkt. Een heel enkele maal komt er als bij toeval
iets goeds uit de bus. Ik zou dan ook willen bepleiten om bij de herstructu
rering van de hillen in een van de Flaauwers Inlagen zo min mogelijk te bull
dozeren en te draglinen en zoveel mogelijk met schop en kruiwagen te doen.
Te duur? Maar we zullen er als natuurbeschermers ook aan moeten wennen
om veel meer dan tot nog toe zelf met de handen te doen. Met wilgenknotten
alleen komen we er niet.
Op grond van het voorafgaande is het onderstaande plan gebaseerd.
Ligging
In de Weevers Inlaag 3 hillen met een diameter van 120 m met optimale af
stand tot de oevers.
Vormgeving
Als aangegeven in bijgaande alternatieve modellen. Essentieel is dat de hil
len met de bolle kant naar de heersende wind gekeerd zijn. De ervaring is dat
Grote Sterns graag dicht bij het water nestelen. Daarom is in plaats van een
zuiver ronde vorm waarbij de oeverlengte relatief klein is ten opzichte van de
oppervlakte, gezocht naar een enigszins gelede oever, die aan meer vogels
gelegenheid biedt dicht bij het water te nestelen.
Ter beschutting van het gedeelte dat van de heersende wind afgekeerd ligt
-en dat een geringe maaiveldhoogte heeft, is met twee modellen gewerkt met
een secundaire bank. Het water tussen de hil en deze bank heeft een kronkel
om golfoploop te voorkomen. Bij het rechtse model is de secundaire bank