m DE FLORA VAN DE SCHOUWSE DIJKEN In het voorjaar van 1980 heeft de plan- tenwerkgroep een aanvang gemaakt met een onderzoek naar de plantengroei op de Schouwse dijken. Gespreid in het groei seizoen zijn wekelijks floristische in ventarisaties op binnen- en buitendijken en Grevelingendammen gemaakt. Afgelopen seizoen hebben wij voornamelijk binnen dijken geïnventariseerd. Hierbij is de grote floristische en historische kennis van de heren J. Viergever en J.P.C. Boot van groot belang gebleken. Dijken vormen een van de meest belang rijke groeiplaatsen, biotopen, voor min of meer natuurlijke vegetaties in het sterk gecultiveerde Hollandse polderland schap. Door een grote variatie in milieu- faktoren kunnen op dijken soortenrijke vegetaties voorkomen. Zo zijn de helling van de dijk, de grondsoort, de ligging ten opzichte van de zonnestraling en het beheer, bepalende faktoren voor de plan tengroei. Op zuidhellingen bijvoorbeeld, is de instraling van de zon groter dan op noordhellingen. Hierdoor kunnen vooral op zuidhellingen warmteminnende soorten ge vonden worden. Een andere faktor die voor variatie in het plantendek verantwoorde lijk kan zijn, is het vochtgehalte van de bodem. Dit zal aan de dijkvoet hoger zijn dan boven aan de dijk. Wanneer men er dan nog bij bedenkt dat verschillende di jkgedeelten door de mens op verschil- i,i> 1 lende wijze behandeld zijn en worden, dan zal duidelijk zijn dat op dijken een ,i'i, sterk gevarieerde vegetatie kan voorko men. Er komen veel milieu-overgangen i(i voor en juist in gradiënt-milieus zijn 1 <",U

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1980 | | pagina 141