ns
tegenkomen. Bij ons tot nu toe eenmalig bezoek aan de Brou-
wersdam vonden we, naast de hierboven genoemde soorten,
het opvallend bloeiende Handjesgras, voorkomend over vele
10-tallen vierkante meters evenals de Sikkelklaver, een
verwant van de Luzerne. Andere min of meer opvallende soor
ten die we aantroffen zijn Veldsalie, Schermhavikskruid en
waarschijnlijk Breedbladige Ereprijs (dit even voor de
liefhebbers)
Tenslotte nog enige woorden over de buitendijken, ook dijken
onder maritieme invloed, echter onder andere omstandigheden.
Deze dijken hebben een klei-deklaag en gaan aan de voet
over in een steenglooiing. Op de buitenzijde van de dijk,
welke onder invloed staat van het zoute spatwater, kan men
verscheidene zoutplanten van het schor aantreffen, zoals
Zeekraal, Zeeaster, Lamsoor, Zoutmelde of Obione en Zee-
alsem. Vooral aan de Havendijk van Zierikzee komen vele
zoutplanten voor. Nog meer naar beneden kan men de scherpe
zonatie van het Knots- en Blaaswier en Kleine Zeëik zien.
Ook op de dijken langs het Grevelingenmeer komen nog zout
planten voor, alhoewel de invloed van het water hier minder
groot is. Er komen geleidelijke overgangssituaties naar
zoutmijdende dijkplanten voor. Juist in dit overgangsmilieu
komen kenmerkende, nog net iets zout-tolerantesoorten
als Smalbladige Rolklaver, Aardbeiklaver en (de echte) Sel
derij voor. De verzoeting hoger op de dijken langs het
Grevelingenmeer uit zich in opslag van Wilgen, Vlieren en
vreemd genoeg ook varens.
Weinigen zullen de cultuurhistorische, landschappelijke,
natuurwetenschappelijke, esthetische en educatieve waarden
van de dijken ontkennen. Het spreekt dan ook vanzelf dat
we, vooral op de oude binnendijken, zeer zuinig moeten zijn.
Gestreefd moet worden om, waar mogelijk, door een juist be
heer een soortenrijke vegetatie te laten ontstaan en te
handhaven
Geraadpleegde literatuur:
Westhoff, V., Bakker, P.A.,
Voo, E.E. (1971)
Wilde Planten, deel 1 en 2
Van Leeuwen, C.G. en Van der
Natuurmonumenten, 's Gravenland.