23
In m'n volgende H.B.S.-jaren ontmoetten we elkaar dikwijls in het Schouwse
duingebied. M'n vader had een vergunning om overal de duinen te mogen be
treden en in verband met mijn interesse voor de flora had ik dat voorrecht
eveneens verkregen. In de weekends daar rondzwervend troffen we dan dik
wijls Vijverberg bij de uitoefening van z'n hobby. Soms, als hij zijn „zelfwer
kende" camera's had geplaatst had hij wel eens tijd om een eind mee op te
lopen.
Eens, in 1922, waren we zo samen bij de resten van de eendenkooi in de
Westerse laagte (ongeveer 1V2 km zuidwestelijk van de vuurtoren). De pijpen
van de kooi waren toen nog niet helemaal dichtgestoven en er was nog volop
water. Er groeiden toen nog een aantal knotwilgen. In één van de pijpen
toonde Vijverberg ons een nest van de Dodaars.
Bij deze gelegenheid vonden we, vlak bij de kooi enkele flink ontwikkelde
planten van het Slangekruid (mijn eerste kennismaking met deze fraaie wil
de plant).
Ik meen dat het eveneens in 1922 was dat hij van een firma ergens in Holland
(B. Koom en Co?) de opdracht kreeg een aantal foto's van wilde planten te
maken voor een reclame-album. Dikwijls mocht ik hem daarbij assisteren.
Bij deze opnamen, toen vanzelfsprekend nog zwart-wit, moest een zo volle
dig mogelijke kleurbeschrijving worden gevoegd, want het album moest in
kleur verschijnen.
Op een paar plaatsen in zijn werk (met name in „Trouwe wachters", blz. 79
en in zijn allerlaatste artikel: „Belevenissen in de Schouwse duinen" in het
„Zeeuws tijdschrift" nr. 2 van 1965) gewaagde Vijverberg van meeuwen en
sterns die in vroeger jaren op een, bij normale vloed niet onderlopende, zand
bank in de Noordzee broedden.
Bij een heel hoge springvloed had dit voor de vogels fatale gevolgen; de eie
ren spoelden dan aan op het strand van Westenschouwen. Hij had dit eens
gehoord van een „oude man" uit Burgh.
Die „oude man" kwam eigenlijk van Burghsluis. Het was één van de vermaar
de redders van schipbreukelingen, Kees van de Klooster. Bij storm en ontij,
als een schip op de gevaarlijke zandbanken voor de Schouwse kust in nood
was geraakt, trok hij als kapitein van de reddingboot er met zijn mannen op
uit om de bemanning behouden in Burghsluis of elders aan land te brengen.
Verder was hij schipper-eigenaar van de blazer (dit is een bepaald type vis
sersvaartuig) HS 2. Voor niet-ingewijden: de letters HS betekenen Haamste
de, omdat de thuishaven tot die gemeente behoorde.
Vijverberg en ondergetekende zeilden eens mee met de HS 2 naar het Noord-
land, een grote, hooggelegen zandbank voor de mond van de Oosterschelde.
Tijdens deze tocht vertelde Van de Klooster hoe, jaren geleden, op het
„Noorland" (de Brughsluizenaren laten nog steeds de d weg uit deze naam)
Helm groeide en vogels broedden.
Tijdens zijn vele omzwervingen in de duinen had Vijverberg trouwens meer
mensen uit de buurt leren kennen. Zo ook Anthonie van der Werf, die in het
kleine huis aan het eind van de Zandstraat, aan de duinrand bij Burgh woon
de en veel in het duin had gewerkt. Toen Vijverberg (het was al in z'n laatste