24 levensjaren) en ik eens uit de duinen kwamen aan het eind van de Zandstraat, zat Anthonie op de bank voor het knusse huisje, het toen volgen de gesprek begon aldus: Vijverberg: „ik geloof dat ik jou ken!"; Anthonie: „ja nou, jie bint die veugel vint uut Noordgouwe!" De vijf „Vogelidyllen" die Vijverberg schreef en die elders in dit Sterna- nummer wel nader worden genoemd, zijn stuk voor stuk werken, die men als vogelliefhebber eenmaal erin begonnen zijnde, meteen uitleest, zo boeiend is de verteltrant van de schrijver. En, op één na, allemaal betrekking hebbend op „zijn eiland", is tussen zijn belevenissen met de vogels, zo echt ook de sfeer te proeven van het leven van de Schouwen-Duivelanders van destijds! In een voorbericht in het eerste van de vijf („Ranke Wieken") eindigt Jac. P. Thijsse als volgt:En wat zal men over veertig jaren van dit boek zeg gen? Mijn beste wensch is, dat het ook dan nog een juist beeld moge geven van de vogelwereld van Schouwen. Een boek als dit moet toch bij ieder, die het ziet, den wensch doen ontstaan om deze vogelweelde in ongerepten staat te behouden". Zo schreef onze grote Thijsse in 1925. Opvallend dat Vijverberg juist na die veertig jaren voorgoed van ons heenging! Een feit, dat al zijn werken op nieuw in de volle belangstelling bracht. Overigens is er in de door Thijsse genoemde veertig jaren heel wat gebeurd! Een landbouwcrisis in de dertiger jaren, de wereldoorlog 1940-'45 met inun datie van Schouwen-Duiveland en de overstroming in 1953 brachten grote veranderingen teweeg op allerlei gebied. Veranderingen, die ook van invloed waren op de „vogelweelde". Ondertussen zijn we nog vijftien jaar verder. Schouwen-Duiveland heeft nu vaste verbindingen met de „rest van Nederland". Toen in 1915 het eerste tramstel van de Rotterdamse Tramweg Maatschappij Haamstede binnenrol de, kon de toenmalige burgemeester, M. Bolle, in zijn toespraak jubelend op nemen: „Schouwen is nu uit zijn isolement verlost!" Zestien jaar later, in 1931, werd, bij de opening van de luchtlijn Rotterdam- Haamstede, door anderen hetzelfde gezegd. En ongetwijfeld werd het bij de opening van de Grevelingendam en de Oosterscheldebrug, zij het misschien in wat andere bewoordingen, nog eens herhaald. Helaas echter ging (en gaat) met het verlies van het isolement een andere verschijnsel gepaard, n.l. het verdwijnen van de zo nodige rust in de vogelbroedgebieden. Zulks door de ontwikkeling van een bepaald soort toerisme! Waar dit pas geeft komen we daar in dit betoog misschien nog wel op terug. De vraag kan worden gesteld hoe het de beroemde Schouwen-Duivelandse vogelwereld, die destijds Vijververg zo kon inspireren tot fotograferen en produceren van zijn boeiende literatuur, in de loop der jaren is vergaan. Voor een antwoord hierop kan deze „wereld" het best in drieën worden ver deeld, n.l. vogels van: Het duingebied; Het polderland; De inlagen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1980 | | pagina 24