36
van de zoutwinning. Dit moeren en kleiwinnen leidde veelal tot natte inlagen.
Inlagen en karrevelden hebben te lijden van zoute kwel, door de dijk sijpe
lend water, dat ook een aparte flora ten gevolge heeft. De inlagen langs de
Oosterschelde zijn te vergelijken met zoutmeren: in de droge zomer van 1976
kwam het er langs de oevers zelfs tot zoutafzetting!
Behalve de geulverplaatsing moet ook inpoldering elders langs de Ooster
schelde van invloed zijn geweest, de stroming werd er krachtiger door. Ook
het onderhoud van de dijken was vroeger matig.
Het prijsgeven van dorpen verloopt in fasen. Zodra een gedeelte van een
dorpsgebied in een inlaag kwam te liggen, werden er boerderijen afgebro
ken. Wanneer de kerk wordt prijsgegeven en afgebroken (het bouwmateriaal
werd elders weer benut) kan men het dorp als verloren beschouwen. Delen
van het dorpsgebied zijn dan nog niet buitengedijkt en brengen nog wel
belasting op. Dit veroorzaakt wel vaak onduidelijkheid in de bronnen over de
datum van verlies van een dorp. Wanneer dus de zeedijk bezweek gaf men de
inlaag prijs. De inlaagdijk werd zeedijk en daarachter ging men weldra een
nieuwe inlaagdijk aanleggen.
Het Waterschap Schouwen kocht, wanneer een nieuwe inlaag gemaakt
werd, land op en vaak kwam daar ook nog restitutie van dijkgeld en geschot
en schadevergoeding wegens verloren oogst bij, zodat dit waterschap tel
kens op enorme kosten kwam.3)
Op deze manier is tussen 1400 en 1600 vrijwel geheel Zuidland verdwenen.
Van de 3200 ha was tenslotte nog 500 ha over. Als adminstratieve eenheid
werd het in 1558 opgeheven. De resten kwamen toen bij Haamstede (name
lijk Koudekerke) en bij Kerkwerve (namelijk Rengerskerke).
Dankzij waterstaatkundige maatregelen is het prijsgeven van land daarna
beperkt gebleven. De vooroever van de dijk werd bestort, zinkstukken
moesten ondermijning tegengaan. De dijken zelf waren voor de verhogingen
van 1976 al tot 7 meter N.A.P. opgehoogd. Maar zelfs in onze eeuw moest
men in 1953 bij Schelphoek een belangrijk stuk land prijsgeven en werd de
Heertjes Inlaag buitengedijkt.
Verdwenen dorpen
Nu dan een overzicht van de verliezen. Voor 1500 zijn prijsgegeven: Jacken-
kerke (St. Jacobskerke), Klaaskinderen (Clauskinderen, Klaaskinderkerke)
en een gedeelte van Simonskerke, waarvan de kerk in een inlaag kwam te lig
gen. Het ten westen van Zierikzee gelegen Weldamme verdween ook.
Tussen 1500 en 1550 gaan verloren: Brieskerke, Lookshaven, Serooshaven
('s Heerarendshaven), Simonskerke en Zuidkerke. Er is op gewezen dat door
de St. Felix-stormvloed van 1530, toen veel polders ingelopen zijn, de kom-
berging van de Oosterschelde vergroot werd, waardoor sterkere stromingen
ontstonden.
Tussen 1550 en 1600 worden buitengedijkt: Borrendamme, Rodee en belang
rijke gedeelten van Rengerskerke, Koudekerke (de inlaagdijk legt men langs
de kerk) en polder Westland ten zuiden van Burgh.