52
de Schouwse inlagen en karrevelden vormen nog altijd ca. 2% van de Neder
landse populatie. De aantallen zijn hier de laatste jaren redelijke stabiel.
Strandplevier. Het aantal broedparen van de Strandplevier in Nederland be
draagt de laatste jaren 750-1100 (Teixeira, 1979), waarvan 500-700 paar in het
Deltagebied (Baptist en Meininger, 1977). De 23-31 paar Strandplevieren van
de Schouwse Inlagen vertegenwoordigen ca. 3% van de Nederlandse popu
latie en ca. 1% van de Noordwesteuropese populaties. De dichtheid van de
Strandplevier in de inlagen en op de karrevelden, gemiddeld 0.05 paar/ha,
maximaal 0,27 paar/ha in de Inlaag bij het havenkanaal, is laag vergeleken
met andere gebieden. De aantallen zijn de laatste jaren vrij stabiel.
Grutto. De Grutto is in Nederland een zeer talrijke broedvogel, waarvan het
aantal broedparen wordt geschat op 120.000. In goede weidevogelgebieden
in Friesland en Noord-Holland komen dichtheden voor van meer dan 1 paar
per hectare (Teixeira, 1979).Hiermee vergeleken is de dichtheid van de Grutto
op de karrevelden en in de inlagen (gemiddeld 0,05 paar/ha) gering. Er zijn
aanwijzingen dat de aantallen op Schouwen-Duiveland de laatste jaren zijn
afgenomen. Zo worden voor de Koudekerkse Inlagen in de jaren 1973-1977 17
a 41 paar opgegeven (Sterna), hoewel deze aantallen wel erg hoog lijken, en
voor de karrevelden achter de Weevers Inlaag in 1976 42 en in 1977 38 paar
(Sterna). Bovendien is de soort verdwenen in de Westenschouwense Inlaag,
bij de Suzanna Inlaag en in de Ouwerkerkse Inlagen.
Tureluur. De Schouwse inlagen en karrevelden behoren van oudsher tot de
beste broedgebieden van de Tureluur in Nederland, hetgeen niet in de
laatste plaats is te danken aan het zilte karakter van deze gebieden en de uit
gesproken voorkeur van de Tureluur voor dit soort zilte gebieden (Beintema
en Timmerman. 1976).
In de meeste graslandgebieden in Nederland liggen de dichtheden tegen
woordig beneden de 0,05 paar/ha, terwijl de hoogste dichtheden worden be
reikt op de buitendijkse schorren en graslanden: tot meer dan 0,5 paar/ha
(Teixeira, 1979). De inlagen en karrevelden hebben een gemiddelde dichtheid
van 0,25 paar/ha. De hoogste dichtheden worden aangetroffen in de Koude
kerkse Inlagen (0,35 paar/ha), op de karrevelden bij de Suzanna Inlaag (0,37
paar/ha), op de karrevelden bij Levensstrijd (0,47 paar/ha) en in de Zuidhoek
Inlagen (0,36 paar/ha). De laatste jaren heeft een afname plaatsgevonden,
o.a. in de Koudekerkse Inlagen (1973-1977 33-80 paar), op de karrevelden ach
ter de Weevers Inlaag (1976 63 paar, 1977 76 paar), (Sterna).
Kluut. In Noordwest-Europa broeden ongeveer 10.500 Kluten, waarvan 4600
paar in Nederland (44%) en 1700-1900 (17%) in het Deltagebied (Baptist en
Meininger, 1977; Teixeira, 1979). De Schouwse inlagen en karrevelden beho
ren tot de beste broedplaatsen van de Kluut in Nederland. De 193-250 paar
die hier broeden vertegenwoordigen resp. ca 2% en ca 5% van de Noord
westeuropese en Nederlandse populatie.
De aantallen lijken de laatste jaren redelijk stabiel, zij het dat er in de Koude
kerkse Inlagen ook wel eens meer dan 100 paar hebben gebroed (o.a. 1973