De Kleine Zwanen
van Schouwen-Duiveland
69
Inleiding
Schouwen-Duiveland is thans, na Midden-Zeeland,
het belangrijkste overwinteringsgebied van de
Kleine Zwaan in Zuidwest-Nederland. Vóór 1960
echter was deze soort hier een zeldzame verschij
ning die incidenteel in strenge winters werd waar
genomen. Kleine, zowel als Wilde Zwanen werden
op Schouwen-Duiveland „denen" genoemd. Hieruit
blijkt dat in de volksmond geen onderscheid werd
gemaakt tussen deze twee soorten. Het is dan ook
moeilijk om oude informatie juist te beoordelen.
Uit gegevens van Schouwse ornithologen van het
eerste uur is evenwel duidelijk geworden dat veel
van de zwanenwaarnemingen van vóór 1960 betrekking hebben op Wilde
Zwanen. Bovendien is het vrijwel zeker dat in deze periode de Kleine Zwanen
nog niet of nauwelijks op het land kwamen, maar voornamelijk in de inlagen
fourageerden (J. Viergever en R. ten Kate, mond. med.). Hier kwamen uit
gestrekte velden met Ruppia spp. en Chaetamorpha spp. voor, die door de
Schouwenaren respectievelijk Oor en Kruloor werden genoemd. Deze be
groeiing vormde een voedselbron voor de zwanen, terwijl de inlagen tevens
als slaapplaats fungeerden. Ook profiteerden duizenden Meerkoeten van de
ze situatie (J. Viergever, mond. med.). Door Scott (1972) wordt Ruppia niet ge
noemd als voedsel van de Kleine Zwaan.
Na de ramp van 1953 en de daarop volgende herverkaveling van het eiland
verloren de inlagen hun boezemfunctie. Hierdoor vond er geen periodieke
doorstroming meer plaats. Mogelijk mede door een hiermee gepaard gaande
verhoging van het chloridegehalte in de zomer en een verslechtering van de
waterkwaliteit verdween de waterplanten- en algenbegroeiing in de inlagen
grotendeels. Of er de eerste jaren na de ramp Kleine Zwanen op Schouwen-
Duiveland overwinterden is niet bekend. In de winter van 1953-'54 ontbraken
ze in ieder geval volledig (W. Jumelet, mond. med.).
Aan het eind van de jaren vijftig begonnen de aantallen Kleine Zwanen op
Schouwen toe te nemen. Het werd nu een jaarlijkse overwinteraar. Een op
merkelijk verschil met voorheen was dat de zwanen nu ook op het land (gras
land) verschenen. Een ontwikkeling die zich overigens ook elders in Neder
land voltrok. De toename van de Kleine Zwanen bleef niet onopgemerkt. In
de jaargangen 6, 7 en 8 (1961 -'63) van Sterna wordt reeds melding gemaakt
van een kennelijke toename van deze soort.
Ook op Duiveland werd de Kleine Zwaan een geregelde overwinteraar. De