73
Periode
Jaarmaximum
Gemiddeld aantal
zwaandagen
Maximum aantal
zwaandagen
1960-1970
99
4200
7200
1970-1980
504
22400
36700
Faktor
5,1
5,3
5,1
Het is natuurlijk niet uit te sluiten dat in de jaren zestig meer zwanen op
Schouwen-Duiveland hebben overwinterd, dan uit de hier gepresenteerde ge
gevens blijkt. Aangezien de tellingen van Wolff c.s. (in lit.) in deze periode na
genoeg alle kreken en inlagen besloegen en het bovendien aannemelijk is
dat de Kleine Zwanen toen nog voornamelijk op het water zaten, mag worden
aangenomen dat de gegevens een redelijke benadering geven.
Figuur 1 geeft aanleiding tot een andere gevolgtrekking. Vanaf 1974-75
heeft de overwinteringspopulatie op Schouwen-Duiveland zich min of meer
gestabiliseerd op een niveau van 450-500 dieren. In dezelfde periode is de
overwinteringspopulatie in Midden-Zeeland verdrievoudigd, hetgeen ge
paard ging met een vergroting van het verspreidingsgebied aldaar.
Op het afwijkende overwinteringspatroon op Schouwen-Duiveland zal on
derstaand nog worden teruggekomen. Het huidige verspreidingsgebied van
de Kleine Zwaan is op de kaart, figuur 3, aangegeven. De Schouwse popula
tie Kleine Zwanen is van bovenregionale, zelfs internationale betekenis. Bui
ten Midden-Zeeland zijn er in Nederland nog maar enkele gebieden waar 500
of meer Kleine Zwanen overwinteren. Deze terreinen liggen voornamelijk in
het IJsselmeergebied.
Een gebied is van internationale betekenis voor de Kleine Zwaan indien er
gedurende langere of kortere tijd minimaal 100 ex. verblijven (Szijj, 1971).
Figuur 3.
Huidige verspreidingsgebied van de
Kleine Zwaan op Schouwen-Duive
land. Aangegeven zijn de gebieden
waar regelmatig Kleine Zwanen wor
den waargenomen, alsmede voor de
soort belangrijke binnenwateren